ECLI:NL:RBDHA:2016:13818
Rechtbank Den Haag
- Mondelinge uitspraak
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag Algerijnse eiser wegens ongeloofwaardige dienstplichtweigering en onvoldoende onderbouwing van vrees voor terugkeer
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 november 2016 een mondelinge uitspraak gedaan over de asielaanvraag van een Algerijnse eiser. De eiser had zijn aanvraag ingediend, maar deze werd door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie afgewezen als ongegrond. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting op dezelfde dag gehouden, waarbij de eiser werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. M.C.M. van der Mark, en de verweerder door mr. M.M.E. Jasper.
De rechtbank overwoog dat de eiser veel had aangevoerd, maar dat hij geen documenten kon overleggen ter ondersteuning van zijn claims. Hij kon zijn paspoort, visum en dienstplichtoproepen niet produceren, en zijn verklaringen over zijn financiële problemen en de dienstplichtweigering waren vaag en inconsistent. De rechtbank volgde de argumentatie van de verweerder, die in het bestreden besluit uitvoerig had uiteengezet waarom de verklaringen van de eiser ongeloofwaardig waren. Bovendien bleek uit een ambtsbericht dat er restricties gelden voor mannen die voor militaire dienst worden opgeroepen, wat de mogelijkheid om Algerije te verlaten bemoeilijkt.
De rechtbank concludeerde dat de eiser niet aannemelijk had gemaakt dat hij bescherming nodig had bij terugkeer naar Algerije, en dat hij ook voor zijn financiële problemen bij de overheid hulp had kunnen vragen. Daarom werd het beroep ongegrond verklaard. De rechtbank besloot dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, in aanwezigheid van griffier mr. J.A.B. Koens, en een afschrift van de uitspraak werd verzonden aan de partijen. Tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.