ECLI:NL:RBDHA:2016:13818

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
3 november 2016
Publicatiedatum
17 november 2016
Zaaknummer
Nl16.2980
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag Algerijnse eiser wegens ongeloofwaardige dienstplichtweigering en onvoldoende onderbouwing van vrees voor terugkeer

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 november 2016 een mondelinge uitspraak gedaan over de asielaanvraag van een Algerijnse eiser. De eiser had zijn aanvraag ingediend, maar deze werd door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie afgewezen als ongegrond. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting op dezelfde dag gehouden, waarbij de eiser werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. M.C.M. van der Mark, en de verweerder door mr. M.M.E. Jasper.

De rechtbank overwoog dat de eiser veel had aangevoerd, maar dat hij geen documenten kon overleggen ter ondersteuning van zijn claims. Hij kon zijn paspoort, visum en dienstplichtoproepen niet produceren, en zijn verklaringen over zijn financiële problemen en de dienstplichtweigering waren vaag en inconsistent. De rechtbank volgde de argumentatie van de verweerder, die in het bestreden besluit uitvoerig had uiteengezet waarom de verklaringen van de eiser ongeloofwaardig waren. Bovendien bleek uit een ambtsbericht dat er restricties gelden voor mannen die voor militaire dienst worden opgeroepen, wat de mogelijkheid om Algerije te verlaten bemoeilijkt.

De rechtbank concludeerde dat de eiser niet aannemelijk had gemaakt dat hij bescherming nodig had bij terugkeer naar Algerije, en dat hij ook voor zijn financiële problemen bij de overheid hulp had kunnen vragen. Daarom werd het beroep ongegrond verklaard. De rechtbank besloot dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, in aanwezigheid van griffier mr. J.A.B. Koens, en een afschrift van de uitspraak werd verzonden aan de partijen. Tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
Zaaknummer: NL16.2980
V-nummer: [nummer]
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken van 3 november 2016 in de zaak tussen

[naam], eiser,

gemachtigde: mr. M.C.M. van der Mark,
en

de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder,

gemachtigde: mr. M.M.E. Jasper.

Procesverloop

Bij besluit van 20 oktober 2016 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser afgewezen als ongegrond.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 3 november 2016. Eiser is verschenen bij zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. De rechtbank doet na afloop van het onderzoek ter zitting onmiddellijk mondeling uitspraak. De rechtbank overweegt het volgende.
2. Naar het oordeel van de rechtbank is het opmerkelijk dat eiser veel heeft aangevoerd maar niets heeft gedocumenteerd. Eiser kan zijn paspoort, visum en dienstplichtoproepen niet produceren en heeft evenmin met documenten onderbouwd dat hij een kippenfokkerij en geldproblemen had. De dienstplichtweigering/ontduiking is evenmin gedocumenteerd. De verklaringen die eiser hierover heeft afgelegd zijn vaag en niet consistent. Verweerder heeft dat uitvoerig uiteengezet in het bestreden besluit en de rechtbank volgt dat. Ook blijkt uit pagina 44 van het algemeen ambtsbericht over Algerije van juni 2005 dat er voor mannen die voor militaire dienst worden opgeroepen restricties gelden met betrekking tot uitreizen, zodat het niet zo gemakkelijk is om het land te verlaten. De verwijzing naar corruptie, ter verklaring van zijn uitreis, is onvoldoende. Reeds hierom heeft verweerder de verklaringen van eiser over de dienstplichtweigering ongeloofwaardig kunnen vinden.
3. Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat eiser voor de problemen ontstaan door de geldlening voor de kippenfokkerij wel degelijk bescherming had kunnen vragen bij de overheid. De rechtbank komt niet toe aan de beoordeling van de inhoud van de algemene informatie die is overgelegd ter ondersteuning van de vrees bij terugkeer naar Algerije, omdat eiser zijn individuele relaas niet aannemelijk kan maken.
4. Het beroep is ongegrond.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van mr. J.A.B. Koens, griffier, op 3 november 2016.
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen één week na de dag van verzending van het proces-verbaal daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.