ECLI:NL:RBDHA:2016:14101

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 juli 2016
Publicatiedatum
22 november 2016
Zaaknummer
4893657 RL EXPL 16-7503
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onterecht in rekening gebrachte kosten voor acceptgirokaarten door KPN

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Den Haag op 21 juli 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen een particuliere eiser en KPN B.V. De eiser, vertegenwoordigd door mr. F.A. Geevers, vorderde dat KPN niet gerechtigd was om kosten voor acceptgirokaarten in rekening te brengen. De eiser had een abonnement bij KPN voor zijn vaste telefoonlijn, afgesloten in 1996, en stelde dat KPN sinds 2007 onterecht kosten in rekening bracht voor het gebruik van acceptgiro's. KPN, vertegenwoordigd door mr. drs. S.A.P. van den Berg, voerde aan dat de eiser op de hoogte was van deze kosten en dat hij door het betalen van de facturen zonder protest instemde met deze kosten.

Tijdens de comparitie op 8 juli 2016 betwistte de eiser dat hij een nieuwsbrief had ontvangen waarin KPN de kosten aankondigde. De kantonrechter oordeelde dat KPN niet kon bewijzen dat de eiser de nieuwsbrief had ontvangen en dat er daarom geen aanvullende overeenkomst tot stand was gekomen. De kantonrechter verwierp ook het beroep van KPN op artikel 6:47 BW, omdat de eiser geen gebruik had gemaakt van de acceptgiro's.

De kantonrechter verklaarde voor recht dat de eiser niet gehouden was tot vergoeding van de kosten voor acceptgiro's en veroordeelde KPN in de proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke communicatie over kosten en de noodzaak voor bedrijven om bewijs te leveren van overeenkomsten met klanten.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats ’s-Gravenhage
nv
Rolnr.: 4893657 RL EXPL 16-7503
21 juli 2016
[jw.sys.1.rolnummer]
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:

[eiser] ,wonende te [woonplaats] ,eisende partij,gemachtigde: mr. F.A. Geevers,

tegen

de besloten vennootschap KPN B.V.,

gevestigd te Den Haag,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. drs. S.A.P. van den Berg.
Partijen worden aangeduid als “ [eiser] ” en “KPN”.

Procedure

1. De kantonrechter heeft kennis genomen van de volgende, hier als herhaald en ingelast te beschouwen stukken, waaruit tevens het procesverloop blijkt:
  • de dagvaarding van 2 maart 2016;
  • de conclusie van antwoord;
  • de brief zijdens [eiser] van 30 juni 2016;
  • de in het geding gebrachte producties.
Na de conclusie van antwoord is bij mondeling vonnis een comparitie van partijen gelast voor het verstrekken van inlichtingen en het beproeven van een schikking. Deze heeft plaatsgevonden op 8 juli 2016. Door de griffier zijn zakelijke aantekeningen gemaakt van wat ter zitting is besproken. Bij deze gelegenheid zijn verschenen [eiser] , bijgestaan door zijn gemachtigde, alsmede de heer [ER] namens KPN, bijgestaan door haar gemachtigde. De uitspraak van het vonnis is vervolgens bepaald op heden.

Feiten

2. Op grond van hetgeen door partijen over en weer is gesteld en blijkt uit overgelegde stukken, een en ander voorzover niet of onvoldoende weersproken, kan in deze zaak van het volgende worden uitgegaan:
[eiser] heeft een abonnement bij KPN (gehad) voor de vaste telefoonlijn in zijn woning. [eiser] heeft het abonnement omstreeks 1996 afgesloten.
KPN brengt sinds 2007 kosten in rekening bij al haar klanten die betalen met acceptgiro.

Vordering

3. [eiser] vordert na vermindering van eis dat bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad,
wordt verklaard voor recht dat [eiser] jegens KPN niet gehouden is tot vergoeding van de door KPN bij [eiser] in rekening gebrachte kosten ter zake acceptgiro’s;
KPN wordt veroordeeld tot betaling van de proceskosten, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na vonniswijzing, indien en voor zover deze kosten dan nog niet door KPN zijn voldaan;
KPN wordt veroordeeld tot betaling van de nakosten, vermeerderd met de wettelijke rente indien en voor zover KPN deze niet binnen twee dagen na betekening van dit vonnis heeft voldaan.
Naast de voren vermelde feiten heeft [eiser] aan zijn vordering ten grondslag gelegd, dat KPN tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichten uit hoofde van de tussen partijen gesloten overeenkomst, door haar dienstverlening zonder goede grond te staken c.q. op te schorten. Daarnaast heeft KPN onrechtmatig gehandeld jegens [eiser] . Immers heeft KPN het niet door [eiser] betalen van de kosten voor de acceptgiro ten onrechte aangemerkt als een tekortkoming. De overeenkomst bevat namelijk geen bepaling op grond waarvan KPN de kosten voor de acceptgiro bij [eiser] in rekening kan brengen en ook zijn er geen algemene voorwaarden van toepassing waaruit dit volgt. Indien mocht blijken dat er algemene voorwaarden van toepassing zijn, wijst [eiser] erop dat een eventuele bepaling betreffende de kosten voor de acceptgiro onredelijk bezwarend zou zijn en dus vernietigbaar. De plicht om te betalen voor toezending en gebruik van acceptgiro’s volgt evenmin uit de wet. Artikel 6:47 BW gaat in dit geval niet op. Daarnaast mag de vergoeding die KPN rekent voor het gebruik van acceptgiro’s niet hoger zijn dan de kosten die KPN hier zelf voor maakt (6:230k BW), aldus [eiser] .

Verweer

4. KPN heeft bij antwoord aangevoerd dat [eiser] , net als andere klanten van KPN, in juni 2007 een nieuwsbrief heeft ontvangen, waarin is vermeld dat KPN kosten in rekening zou gaan brengen voor het gebruik van acceptgiro’s. Naar aanleiding hiervan heeft [eiser] zijn betalingswijze niet aangepast. Tot 2012 heeft [eiser] de acceptgirokosten voldaan. Door de facturen van KPN zonder protest te betalen heeft [eiser] het vertrouwen gewekt dat hij instemde met de in rekening gebrachte acceptgirokosten. Voor zover KPN voor 2007 al niet gerechtigd was deze kosten door te berekenen, is er door aanbod en aanvaarding een aanvullende afspraak tot stand gekomen. In 2015 is het bedrag voor het betalen per acceptgiro verhoogd. In verband hiermee heeft KPN haar klanten er in de aankondiging van mei 2015 op gewezen dat zij het abonnement om die reden gratis mochten wijzigen of beëindigen. Hiervan heeft [eiser] geen gebruik gemaakt. Gelet op het feit dat er al een overeenkomst was op grond waarvan KPN de acceptgirokosten mocht doorberekenen en gelet op de feiten en omstandigheden brengen de redelijkheid en billijkheid met zich dat KPN gerechtigd was deze tariefsverhoging door te voeren. Voor zover de verplichting tot betaling van de acceptgirokosten niet uit de overeenkomst voortvloeit, wijst KPN op artikel 6:47 BW. [eiser] is niet ingegaan op suggesties van KPN om over te stappen naar automatische incasso. De door KPN in rekening gebrachte kosten betreffen (nagenoeg) de daadwerkelijk gemaakte kosten.
5. [eiser] betaalt de acceptgirokosten vanaf 2012 niet meer. Hij is dan ook tekort geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit hoofde van de overeenkomst, zodat KPN bevoegd was de nakoming van haar verbintenissen op te schorten. KPN heeft eerst de telefoonaansluiting buiten werking gesteld en toen dit niet tot betaling leidde heeft zij de overeenkomst beëindigd. KPN concludeert tot afwijzing van de vordering, met veroordeling van [eiser] in de proceskosten.

Beoordeling

6. Ter comparitie heeft [eiser] betwist dat hij de nieuwsbrief uit juni 2007 heeft ontvangen, waarin KPN zou hebben aangekondigd dat er vanaf dat moment acceptgirokosten in rekening zullen worden gebracht. Van aanbod en aanvaarding is derhalve geen sprake, aldus [eiser] . KPN heeft hierop aangevoerd, dat zij niet kan bewijzen dat [eiser] de betreffende nieuwsbrief heeft ontvangen. De kantonrechter is dan ook van oordeel dat reeds daarom tussen partijen geen (aanvullende) overeenkomst tot stand is gekomen, op basis waarvan KPN de acceptgirokosten bij [eiser] in rekening kan brengen. Los daarvan heeft KPN geen facturen overgelegd, waaruit blijkt dat zij de acceptgirokosten vanaf dat moment duidelijk op de facturen heeft vermeld. Naar het oordeel van de kantonrechter mocht KPN er dan ook niet op vertrouwen dat [eiser] door het gedurende langere tijd betalen van de facturen heeft ingestemd met de in rekening gebrachte acceptgirokosten. Gelet hierop zal de kantonrechter het verweer van KPN op dit punt verwerpen.
Voorts heeft KPN een beroep gedaan op artikel 6:47 BW. Ook dit verweer treft echter geen doel, nu [eiser] deze dienst niet heeft aanvaard en [eiser] onweersproken heeft gesteld dat hij ook geen gebruik heeft gemaakt van de acceptgiro’s bij de betaling van de facturen.
7. Het voorgaande leidt ertoe dat de kantonrechter de gevorderde verklaring voor recht zal toewijzen. De overige stellingen en weren van partijen kunnen onbesproken blijven.
8. KPN zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten. De gevorderde nakosten en de wettelijke rente daarover zullen op de hierna in het dictum weergegeven wijze worden toegewezen.

Beslissing

De kantonrechter:
1. verklaart voor recht dat [eiser] jegens KPN niet gehouden is tot vergoeding van de door KPN bij [eiser] in rekening gebrachte kosten ter zake acceptgiro’s;
2. veroordeelt KPN in de kosten van het geding tot op heden aan de zijde van [eiser] vastgesteld op € 517,08, waarvan € 200,00 als salaris voor de gemachtigde van [eiser] en bepaalt dat dit bedrag binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis moet zijn voldaan, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf het einde van voormelde termijn tot aan de dag der algehele voldoening;
3. veroordeelt KPN tot betaling van € 50,00 aan nasalaris, voor zover [eiser] daadwerkelijk nakosten zal maken, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na aanschrijving tot de dag der voldoening en voorts, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, vermeerderd met de explootkosten van betekening van het vonnis, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na betekening tot de dag der voldoening;
4. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5. wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door kantonrechter mr. W. ten Cate en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 21 juli 2016.