In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Den Haag op 21 juli 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen een particuliere eiser en KPN B.V. De eiser, vertegenwoordigd door mr. F.A. Geevers, vorderde dat KPN niet gerechtigd was om kosten voor acceptgirokaarten in rekening te brengen. De eiser had een abonnement bij KPN voor zijn vaste telefoonlijn, afgesloten in 1996, en stelde dat KPN sinds 2007 onterecht kosten in rekening bracht voor het gebruik van acceptgiro's. KPN, vertegenwoordigd door mr. drs. S.A.P. van den Berg, voerde aan dat de eiser op de hoogte was van deze kosten en dat hij door het betalen van de facturen zonder protest instemde met deze kosten.
Tijdens de comparitie op 8 juli 2016 betwistte de eiser dat hij een nieuwsbrief had ontvangen waarin KPN de kosten aankondigde. De kantonrechter oordeelde dat KPN niet kon bewijzen dat de eiser de nieuwsbrief had ontvangen en dat er daarom geen aanvullende overeenkomst tot stand was gekomen. De kantonrechter verwierp ook het beroep van KPN op artikel 6:47 BW, omdat de eiser geen gebruik had gemaakt van de acceptgiro's.
De kantonrechter verklaarde voor recht dat de eiser niet gehouden was tot vergoeding van de kosten voor acceptgiro's en veroordeelde KPN in de proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke communicatie over kosten en de noodzaak voor bedrijven om bewijs te leveren van overeenkomsten met klanten.