ECLI:NL:RBDHA:2016:14244
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op basis van ongeloofwaardig asielrelaas
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 november 2016 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Afghaanse vreemdeling, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, welke door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie was afgewezen. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard, omdat hij niet aannemelijk heeft gemaakt dat zijn asielrelaas geloofwaardig is. Eiser had verklaard dat zijn vader was vermoord, maar zijn verklaringen waren inconsistent en vaag. Hij kon niet duidelijk maken wie de daders waren en waarom zijn vader was vermoord. De rechtbank oordeelde dat de omstandigheden rondom de dood van zijn vader en de verklaringen van eiser niet voldoende concreet waren om zijn vrees voor vervolging in Afghanistan te onderbouwen. Eiser had ook wisselend verklaard over de bedreigingen die hij had ervaren en de omstandigheden van zijn ontvoering. De rechtbank vond het ongeloofwaardig dat eiser, na twee maanden van mishandeling, geen littekens had overgehouden en dat hij op een makkelijke manier kon ontsnappen. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris terecht had geoordeeld dat de verklaringen van eiser ongeloofwaardig waren, en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen een week na verzending van de uitspraak.