ECLI:NL:RBDHA:2016:14484
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het dagloon bij ziekte en de toepassing van het Dagloonbesluit werknemersverzekeringen
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 1 december 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door drs. R.J. Dobbelaar, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), vertegenwoordigd door drs. P.F.G. Hermans. De zaak betreft de vaststelling van het dagloon van eiseres in het kader van de Werkloosheidswet (WW) na een periode van ziekte. Eiseres had een WW-uitkering aangevraagd na haar ontslag wegens ongeschiktheid voor haar functie op medische gronden. Het Uwv had het dagloon vastgesteld op € 74,24, waarbij rekening was gehouden met de inkomsten in de referteperiode, waarin eiseres ziek was geweest. Eiseres was van mening dat het Uwv ten onrechte geen rekening had gehouden met extra periodiek salaris en andere emolumenten bij de berekening van haar dagloon. De rechtbank heeft vastgesteld dat het Dagloonbesluit werknemersverzekeringen van toepassing is en dat het Uwv de referteperiode correct heeft vastgesteld. De rechtbank oordeelde dat het Uwv terecht het loon van januari 2014 als uitgangspunt heeft genomen voor de dagloonberekening, omdat dit loon niet was gekort wegens ziekte. De rechtbank heeft geoordeeld dat de toepassing van artikel 6 van het Dagloonbesluit in dit geval niet tot een gunstiger uitkomst zou leiden en heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard.