In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 oktober 2016 uitspraak gedaan in het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een Wajong-uitkering door het Uwv. Eiser, geboren in 1989, heeft sinds 2006 te maken met schizofrenie en heeft in 2015 een Wajong-uitkering aangevraagd. Het primaire besluit van het Uwv, genomen op 10 juli 2015, wees de aanvraag af, omdat eiser in de toekomst mogelijk arbeidsvermogen zou kunnen ontwikkelen. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het bestreden besluit van 25 februari 2016 verklaarde het bezwaar ongegrond.
Tijdens de zitting op 8 september 2016 heeft eiser zijn psychische klachten toegelicht, waaronder paniek- en woedeaanvallen, slaap- en concentratieproblemen, en suïcidale gedachten. De rechtbank heeft de medische rapportages van de verzekeringsartsen beoordeeld en geconcludeerd dat er geen bewijs is dat eiser duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft. De rechtbank oordeelde dat, hoewel eiser ernstige klachten heeft, er geen aanwijzingen zijn dat hij op zijn 18e verjaardag geen arbeidsmogelijkheden had, en dat de kans op verbetering van zijn klachten niet uitgesloten kan worden.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzekeringsartsen zorgvuldig hebben gehandeld en dat het Uwv zich op de conclusies van deze artsen heeft mogen baseren. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard, met de mogelijkheid dat als er over een jaar geen verbetering is, een nieuwe aanvraag voor een Wajong-uitkering anders beoordeeld kan worden. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is geen proceskostenveroordeling opgelegd.