ECLI:NL:RBDHA:2016:15301
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake sluiting horeca-inrichting in verband met drugshandel
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter op 9 december 2016 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekster, [B.V. X], tegen de burgemeester van Den Haag. De burgemeester had op 14 oktober 2016 besloten om de sluiting van de horeca-inrichting van verzoekster te bevelen voor een periode van drie maanden, van 16 oktober 2016 tot 2 januari 2017, in het belang van het tegengaan van drugshandel. Verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening.
Tijdens de zitting op 9 december 2016 zijn camerabeelden bekeken die relevant zijn voor de beoordeling van het sluitingsbesluit. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de sluiting van de horeca-inrichting al voor een groot deel van de termijn was verstreken voordat uitspraak kon worden gedaan. Bovendien heeft de voorzieningenrechter meegewogen dat verzoekster in de drukke decemberperiode veel inkomsten misloopt door de sluiting.
De voorzieningenrechter heeft geen voorlopig oordeel gegeven over de rechtmatigheid van de sluiting, maar heeft wel geoordeeld dat onverwijlde spoed het treffen van een voorlopige voorziening vereist. Het verzoek om een voorlopige voorziening is toegewezen, waardoor het besluit van de burgemeester is geschorst tot zes weken na de beslissing op bezwaar. Tevens is de burgemeester veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht aan verzoekster.