ECLI:NL:RBDHA:2016:15935
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Marokkaanse eiser op grond van veilig land van herkomst
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 december 2016 uitspraak gedaan in het beroep van een Marokkaanse eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. De eiser had op 14 november 2016 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, maar deze werd op 23 november 2016 afgewezen. De staatssecretaris oordeelde dat de verklaringen van de eiser geloofwaardig waren, maar dat er geen gegronde reden was om te vrezen voor vervolging in Marokko, dat als een veilig land van herkomst werd beschouwd. De eiser voerde aan dat de staatssecretaris ten onrechte Marokko als veilig land had aangemerkt en verwees naar eerdere uitspraken van de rechtbank die dit tegenspraken. Hij betoogde ook dat de termijn voor het indienen van een zienswijze te kort was en dat er geen vertrektermijn was gegeven, noch een inreisverbod had moeten worden opgelegd.
De rechtbank oordeelde dat de afwijzing van de asielaanvraag terecht was, omdat de eiser niet aannemelijk had gemaakt dat zijn aanvraag gegrond was op relevante omstandigheden voor het verkrijgen van een asielvergunning. De rechtbank stelde vast dat de termijn voor het indienen van een zienswijze in strijd was met de wet, maar dat dit gebrek de eiser niet in zijn belangen had geschaad, aangezien zijn zienswijze was meegenomen in de beoordeling. De rechtbank concludeerde dat de aanvraag terecht als kennelijk ongegrond was afgewezen en dat de staatssecretaris de eiser een vertrektermijn en een inreisverbod had kunnen opleggen. Het beroep werd ongegrond verklaard en het verzoek om voorlopige voorziening werd afgewezen.