ECLI:NL:RBDHA:2016:16002

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 juli 2016
Publicatiedatum
22 december 2016
Zaaknummer
10/681241-15
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor medeplegen van seksueel misbruik van een minderjarig meisje en bezit van kinderporno

Op 7 juli 2016 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van seksueel misbruik van een minderjarig meisje en het bezit van kinderporno. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar. De zaak kwam aan het licht na een onderzoek dat op 23 juni 2016 plaatsvond. De officier van justitie eiste bewezenverklaring van de tenlastelegging en een gevangenisstraf. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de beschuldigingen, ondanks de verdediging van de verdachte dat de feiten niet wettig en overtuigend bewezen konden worden. De rechtbank vond de verklaringen van het slachtoffer en de medeverdachte voldoende steunend voor de bewezenverklaring. De verdachte had in de periode van de feiten een buitenechtelijke relatie met de medeverdachte, die ook betrokken was bij de misdrijven. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich niet had gerealiseerd welke gevolgen zijn handelen zou hebben voor het slachtoffer, en dat zijn gedrag volstrekt onbegrijpelijk en verwerpelijk was. De rechtbank legde ook bijzondere voorwaarden op, waaronder een meldplicht bij de reclassering en deelname aan een behandelprogramma voor seksuele delinquenten. De benadeelde partij, het slachtoffer, vorderde een schadevergoeding van € 5000,-, welke door de rechtbank werd toegewezen. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de noodzaak van een passende straf.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/681241-15
Datum uitspraak: 7 juli 2016
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte ],
geboren te [plaatsnaam] op [geboortedatum] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres] ,
raadsman mr. G.S.J. van Gestel, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 23 juni 2016.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. M. van den Berg heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden met aftrek van voorarrest, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar en als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich zal gedragen naar de aanwijzingen van de reclassering, waaronder het volgen van het Therapieprogramma Seksuele Delinquenten (TSD) bij een forensisch psychiatrisch centrum of een soortgelijke instelling.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Feit 1
De raadsman voert aan dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de verdachte
meermaalsontucht zou hebben gepleegd met [het slachtoffer] . De verdachte en de medeverdachte [naam medeverdachte] hebben beiden, afzonderlijk van elkaar, verklaard dat het één keer heeft plaatsgevonden dat [het slachtoffer] door de verdachte werd betast. De verklaring van [het slachtoffer] biedt hier ook steun voor, nu zij verklaart dat het vermoedelijk om 1 of 2 keer zou gaan. Gelet hierop moet de verdachte vrijgesproken worden van het ten laste gelegde meermaals plegen van ontucht. Daarnaast moet de verdachte vrijgesproken worden van de overige ten laste gelegde seksuele handelingen, omdat niet gebleken is dat de verdachte deze heeft gedaan.
De rechtbank overweegt dat volgens vaste jurisprudentie in zedenzaken een relatief geringe mate van steunbewijs in combinatie met de verklaring van het (vermoedelijke) slachtoffer reeds voldoende wettig bewijs van het tenlastegelegde kan opleveren, terwijl daarnaast niet ieder onderdeel van het tenlastegelegde door meerdere bewijsmiddelen hoeft te worden bewezen (Hoge Raad 12 november 2013, ECLI:NL:HR:2013:1158). In dit geval bestaat geen aanleiding om te twijfelen aan de gedetailleerde verklaring van [het slachtoffer] dat zij tweemaal seksueel misbruikt is door de [naam verdachte ] . De verweren vinden hun weerlegging in de bewijsmiddelen en behoeven geen nadere bespreking.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij op meer tijdstippen gelegen in de periode van
1 mei 2015tot en met 15 oktober 2015 te [plaatsnaam] , meermalen, telkens tezamen en in vereniging met een ander, met een persoon die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, te weten met [het slachtoffer] geboren op 8 april 2000, buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, namelijk het
- brengen/duwen van zijn verdachtes, vinger in de vagina van die [het slachtoffer] , en
- betasten van de borsten van die [het slachtoffer] ;
2.
hij op meer tijdstippen gelegen in de periode van
1 mei 2015tot en met 15 oktober 2015 te [plaatsnaam] , meermalen, afbeeldingen, te weten foto's en video's en films en gegevensdragers bevattende afbeeldingen in bezit
heeftgehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft, terwijl op die afbeeldingen seksuele gedragingen zichtbaar zijn, waarbij telkens een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken, en het geheel of gedeeltelijk naakt laten poseren van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en poseert in een omgeving en met een voorwerp en in een erotisch getinte houding op een wijze die niet bij haar leeftijd past en en door het camerastandpunt en de onnatuurlijke pose en de wijze van kleden van deze persoon en de uitsnede van de afbeeldingenfilms nadrukkelijk de ontblote geslachtsdelen en borsten en billen in beeld gebracht worden waarbij de afbeelding aldus een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en strekt tot seksuele prikkeling;
(Film 1: [bestandsnaam] , en/of
Film 2: [bestandsnaam] , en/of
Film 3: [bestandsnaam] , en/of
Film 4: [bestandsnaam] , en/of
Film 5: [bestandsnaam] , en/of
Film 6: [bestandsnaam] , en/of
Film 7: [bestandsnaam] ;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:

1. Medeplegen van met iemand die de leeftijd van twaalf jaren, maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd;

2. Een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, in bezit hebben en zich door middel van een geautomatiseerd werk of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang daartoe verschaffen, meermalen gepleegd.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte had in de periode waarin de bewezen feiten plaatsvonden, een al 8 jaar bestaande buitenechtelijke relatie met de medeverdachte [naam medeverdachte] . Die relatie was, zo begrijpt de rechtbank, in ieder geval wat de verdachte betreft vooral seksueel van aard. Kennelijk wilde of kon de verdachte er niet voor kiezen om zijn huwelijk op te geven om – zoals [de medeverdachte] wilde – een meer volwaardige relatie met haar te beginnen. Dit alles leidde tot een zeer seksueel getinte What’s app-conversatie tussen verdachte en [de medeverdachte] . Daarin werd op een zeker moment ook gezinspeeld op seks met [het slachtoffer] , de minderjarige dochter van [de medeverdachte] . De verdachte deed aan die uitwisseling van expliciete What’s app-berichten volop mee. Hij liet zich, zoals hij het zelf uitdrukt “gek maken” door [de medeverdachte] , die op haar beurt haar dochter inzette om de verdachte aan zich te binden.
[de medeverdachte] maakte ook kinderpornografische filmpjes van [het slachtoffer] en stuurde die naar de verdachte, die ze naar eigen zeggen bekeek en vervolgens wiste.
De verdachte wist dat [het slachtoffer] kwetsbaar was en dat zij wegens slaapproblemen vaak bij [de medeverdachte] in bed lag. Het gebeurde zelfs dat de verdachte en [de medeverdachte] in dat bed, waar [het slachtoffer] juist veiligheid zocht, de liefde bedreven in aanwezigheid van [het slachtoffer] . Door dit gedrag werden grenzen overschreden: in ieder geval de grenzen van [het slachtoffer] , die op haar leeftijd geen getuige zou moeten zijn van seks tussen haar moeder en een ander.
Tijdens die seks met [de medeverdachte] heeft de verdachte in tenminste twee gevallen ontucht gepleegd met [het slachtoffer] ; die ontucht bestond uit het betasten van [het slachtoffer] ’s borsten en (éénmaal) uit vingeren. De verdachte was daartoe door [de medeverdachte] in de gelegenheid gesteld en – per What’s app – zelfs in zekere zin uitgenodigd en aangemoedigd. Het is volstrekt onbegrijpelijk en verwerpelijk dat de verdachte zich - ten koste van [het slachtoffer] - door zijn lustgevoelens heeft laten meeslepen. Hij had zich moeten realiseren welke gevolgen zijn handelen zou hebben voor het geestelijk welzijn en de seksuele ontwikkeling van zo’n jong meisje. Dat hij zich dat toen kennelijk onvoldoende realiseerde is al zeer zorgelijk te noemen. Dat hij – als hem door de gedragskundigen en ter zitting wordt gevraagd hoe hij terugkijkt op zijn gedrag – niet verder komt dan “bizar”, wekt het vermoeden dat er niet veel nodig is om hem opnieuw te verleiden tot dergelijk gedrag. Het lijkt er ook sterk op dat de verdachte zich deels verschuilt achter de ‘uitnodigende’ uitingen van [de medeverdachte] ; daarmee miskent hij zijn eigen verantwoordelijkheid.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft gezien dat de verdachte niet eerder voor soortgelijke strafbare feiten is veroordeeld.
7.3.2.
Rapportages
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 25 november 2015. De reclassering adviseert in dit rapport om de verdachte een (gedeeltelijk) voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen en hieraan de volgende bijzondere voorwaarden te verbinden: een meldplicht bij de reclassering, het volgen van het TSD bij Het Dok, of een soortgelijke ambulante forensische zorginstelling.
Psychiater D. van Dam, heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 15 maart 2016. Hierin wordt geadviseerd de verdachte volledig toerekeningsvatbaar te achten. Daarbij merkt de psychiater op dat de verdachte onvoldoende inzicht heeft in de gevolgen van seksueel misbruik voor een minderjarige. Zijn gewetensfunctie is onder andere daarom ontoereikend te noemen.
Drs. J.J.M. van der Heijden, psycholoog, heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 11 maart 2016.
Een ziekelijke stoornis of gebrekkige ontwikkeling is de psycholoog niet gebleken. Er zijn wel trekken van een ontwijkende en vermijdende persoonlijkheid, maar die zijn niet in verband te brengen met de onderhavige feiten.
De psychiater en de psycholoog adviseren om - indien mogelijk - een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met daarbij langdurig reclasseringstoezicht en als voorwaarde het ondergaan van behandeling voor seksuele delictplegers.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank doet het afdoeningsvoorstel van de reclassering (kort gezegd: een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest met daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf) absoluut geen recht aan de ernst van de feiten. Voor het medeplegen van ontucht en voor het bezit van kinderporno plegen flinke onvoorwaardelijke gevangenisstraffen te worden opgelegd.
De rechtbank vindt dat alleen een gevangenisstraf een passende reactie vormt op wat de verdachte het slachtoffer aangedaan heeft. De rechtbank zal de eis van de officier van justitie volgen.
Nu de reclassering begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht, zal de rechtbank een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. De aard van de feiten maakt het nodig dat aan het voorwaardelijk strafdeel een lange proeftijd van 3 jaar wordt verbonden.

8.Vordering benadeelde partij/ schadevergoedingsmaatregel

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [het slachtoffer] ter zake van onder 1 ten laste gelegde. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 5000,- aan immateriële schade.
De verdediging verzoekt het gevorderde bedrag te matigen, nu een voldoende onderbouwing van de immateriële schade ontbreekt.
8.1.
Beoordeling
Nu naar het oordeel van de rechtbank is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 1 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Omdat de gevorderde schadevergoeding de rechtbank ook overigens niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt, zal de vordering worden toegewezen.
Nu de verdachte het strafbare feit, ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend, samen met een mededader heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover de mededader de benadeelde partij betaald, is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partij van deze betalingsverplichting bevrijd.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 7 juli 2016.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 36f, 47, 240b, 245 en 248 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot zes maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd, die hierbij wordt gesteld op 3 jaar, na te melden voorwaarden overtreedt;
stelt als algemene voorwaarden:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
stelt als bijzondere voorwaarden:
een meldplicht, inhoudende dat de veroordeelde zal zich melden bij Reclassering Nederland, afdeling reclassering, zolang en frequent als die reclasseringsinstelling noodzakelijk vindt;
een behandelverplichting, inhoudende dat de veroordeelde zal deelnemen aan een TSD behandeling bij de Waag, of soortgelijke ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling zullen worden gegeven;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met diens mededader, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [het slachtoffer] , wonende te [plaatsnaam] , te betalen een bedrag van € 5.000,- (zegge: vijfduizend euro) aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 7 juli 2016 tot aan de dag der algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover zijn mededader betaalt de verdachte in zoverre van deze verplichting is bevrijd;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil.
legt aan de verdachte de maatregel tot schadevergoeding op, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen € 5.000,- (hoofdsom, zegge: vijfduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 juli 2016 tot aan de dag van de algehele voldoening; beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van € 5.000,- vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van zestig dagen; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij, waaronder begrepen betaling door zijn mededader, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. E.M. Havik, voorzitter,
en mrs. K. Helmich en K. Bakker, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. G.F. Meiland, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 01 januari
2015 tot en met 15 oktober 2015 te [plaatsnaam] , althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met een persoon die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, te weten met [het slachtoffer] (geboren op 8 april 2000), buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam, namelijk het (telkens)
- brengen/duwen van zijn, verdachtes, vinger(s) en/of zijn verdachtes, tong in
de vagina van die [het slachtoffer] , en/of
- brengen/duwen van zijn verdachtes, tong in de mond van die [het slachtoffer]
, en/of
- betasten en/of strelen van/likken en/of voelen aan de borst(en) van die [het slachtoffer]
;
2.
hij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 01 januari 2015 tot en met 15 oktober 2015 te [plaatsnaam] , althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, afbeeldingen, te weten (een) foto('s) en/of (een) video('s) en/of (een) film(s) en/of (een) gegevensdrager(s) bevattende (een) afbeelding(en) heeft vervaardigd en/of doorgevoerd en/of verworven en/of in bezit gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft, terwijl op die afbeelding(en) (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn, waarbij (telkens) (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had(den) bereikt, was(waren) betrokken of schijnbaar was(waren) betrokken, en/of het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt, waarbij deze perso(o)n(en) gekleed is/zijn en/of opgemaakt is/zijn en/of poseert/poseren in een omgeving en/of met (een) voorwerp(en) en/of in (een)(erotisch getinte) houding(en) (op een wijze) die niet bij haar/hun leeftijd past/passen en/of waarbij deze perso(o)n(en) zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van haar/hun kleding ontdoet/ontdoen en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze perso(o)n(en) en/of de uitsnede van de afbeelding(en)/film(s) nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen en/of borsten en/of billen in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling;
(Film 1: [bestandsnaam] , en/of
Film 2: [bestandsnaam] , en/of
Film 3: [bestandsnaam] , en/of
Film 4: [bestandsnaam] , en/of
Film 5: [bestandsnaam] , en/of
Film 6: [bestandsnaam] , en/of
Film 7: [bestandsnaam] ;