7.2Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit het voorgaande dat eiseres onvoldoende medewerking heeft verleend aan de uitvoering van de schuldhulpverlening. Door geen belastingaangifte te doen, heeft zij zich immers niet ingespannen om zoveel mogelijk afloscapaciteit te creëren. Deze verplichting is opgenomen in artikel 9 van de overeenkomst tot schuldregeling, alsmede in artikel 5, tweede lid, aanhef en onder d van de Beleidsregels. Verweerder heeft het schuldhulpverleningstraject daarom terecht op grond van artikel 7, eerste lid, aanhef en onder a in samenhang met artikel 5, tweede lid, aanhef en onder d en f, van de Beleidsregels beëindigd. De stelling van de zoon ter zitting dat hij eiseres vanwege zijn persoonlijke problemen niet kon helpen met de belastingaangifte, leidt niet tot een ander oordeel. Eiseres is immers zelf verantwoordelijk voor het goede verloop van het schuldhulpverleningstraject. Het ligt dan ook op haar weg om zonodig hulp van anderen in te schakelen. Dat zij dit heeft nagelaten, komt voor haar eigen risico.
8. Verweerder heeft tot slot aan het bestreden besluit ten grondslag gelegd dat eiseres de gevraagde stukken niet heeft ingeleverd. De rechtbank stelt vast dat verweerder bij brief van 14 november 2014 heeft verzocht om de onder 1.7 genoemde stukken vóór 1 december 2014 in te leveren. Verweerder heeft dit verzoek in de brief van 25 april 2015 herhaald en eiseres gevraagd de stukken vóór 6 mei 2015 alsnog in te leveren. Deze stukken bevinden zich niet in het dossier. Ter zitting heeft de zoon zich op het standpunt gesteld dat hij een deel van de gevraagde gegevens tijdig had ingeleverd. Omdat hij onder meer een deel van de gevraagde bankafschriften niet kon vinden, heeft hij verweerder schriftelijk verzocht om contact op te nemen indien verweerder deze stukken nodig had. Verweerder zou daarmee akkoord zijn gegaan. De rechtbank gaat voorbij aan dit betoog nu uit het dossier niet blijkt dat de gevraagde stukken volledig zijn ingeleverd en evenmin dat verweerder akkoord was met het ontbreken van een aantal documenten. Omdat niet is gebleken dat eiseres niet in staat was om de gevraagde gegevens in te leveren, is de rechtbank van oordeel dat verweerder ook op grond van artikel 7, eerste lid, aanhef en onder a in samenhang met artikel 5, tweede lid, aanhef en onder b, van de Beleidsregels gehouden was het schuldhulpverleningstraject te beëindigen.
9. Het beroep van eiseres op de hardheidsclausule slaagt niet. Weliswaar heeft de beëindiging van de schuldhulpverlening ernstige financiële gevolgen, maar dat levert op zichzelf geen bijzonder geval op als bedoeld in artikel 9 van de Beleidsregels.
10. Uit het voorgaande volgt dat verweerder het schuldhulpverleningstraject terecht heeft beëindigd.
11. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.