ECLI:NL:RBDHA:2016:16761
Rechtbank Den Haag
- Wraking
- J.A. van Steen
- K.M. Braun
- H.W. Vogels
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek tegen bestuursrechter in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag op 18 juli 2016 een verzoek tot wraking afgewezen. Het verzoeker, die in een bestuursrechtelijke procedure betrokken was, had de wraking aangevraagd tegen mr. M.M. Meijers, de bestuursrechter die de zaak behandelde. De aanleiding voor het wrakingsverzoek was de onvrede van verzoeker over de processuele beslissingen die door de bestuursrechter waren genomen, waaronder de beslissing om de zaak enkelvoudig te behandelen en de afwijzing van de aanmelding van zijn echtgenote en zoon als belanghebbenden. Verzoeker stelde dat de complexiteit van de zaak een behandeling door een meervoudige kamer vereiste en dat de bestuursrechter niet objectief was in haar beslissingen.
De wrakingskamer heeft het verzoek beoordeeld aan de hand van artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), dat het recht op een onpartijdige rechter waarborgt. De wrakingskamer oordeelde dat de bestuursrechter uit hoofde van zijn aanstelling vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit vermoeden weerleggen. De kamer concludeerde dat de door de bestuursrechter genomen beslissingen, zoals het toekennen van dertig minuten zittingstijd en de voorlopige status van de belanghebbenden, niet onbegrijpelijk waren en niet konden leiden tot de conclusie dat er sprake was van vooringenomenheid.
Daarom werd het verzoek tot wraking afgewezen en werd bepaald dat de procedure in de hoofdzaak voortgezet zou worden in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek. De beslissing werd openbaar uitgesproken en een afschrift werd verzonden aan de betrokken partijen, waaronder de verzoeker en de burgemeester van Rijswijk.