ECLI:NL:RBDHA:2016:16886
Rechtbank Den Haag
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van het verzoek tot wraking van de rechter-commissaris in een faillissementszaak
In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag op 21 april 2016 een verzoek tot wraking afgewezen. Het verzoek was ingediend door de indirect bestuurder van Unicom Holding B.V., die zich niet onpartijdig behandeld voelde door de rechter-commissaris, mr. R. Cats. De aanleiding voor het wrakingsverzoek was een gesprek dat op 4 april 2016 had plaatsgevonden tussen de verzoeker, zijn raadsman mr. B. Benard, en de curator mr. B. Krijnen, waarin de verzoeker zijn standpunt over een mogelijke schikking moest toelichten. Tijdens dit gesprek voelde de verzoeker zich niet in staat om zijn standpunt volledig naar voren te brengen en meende hij dat de rechter-commissaris de procedure naar een door hem gewenste uitkomst stuurde.
De rechter-commissaris heeft in zijn schriftelijke reactie op het wrakingsverzoek aangegeven dat hij niet de wraking berustte en dat hij zijn taak onpartijdig heeft uitgevoerd. De wrakingskamer heeft de argumenten van de verzoeker en de rechter-commissaris zorgvuldig gewogen. Bij de beoordeling van de onpartijdigheid van de rechter is het uitgangspunt dat een rechter vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken.
De wrakingskamer concludeert dat de verzoeker in redelijkheid heeft mogen begrijpen dat hij zowel als privépersoon als indirect bestuurder was uitgenodigd voor het gesprek. De wrakingskamer oordeelt dat de rechter-commissaris de verzoeker voldoende gelegenheid heeft gegeven om zijn standpunt naar voren te brengen en dat er geen objectieve aanwijzingen zijn voor een gebrek aan onpartijdigheid. Het verzoek tot wraking wordt dan ook afgewezen, en het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek.