In deze zaak gaat het om een deelgeschil naar aanleiding van een aanrijding die op 14 mei 2013 heeft plaatsgevonden tussen een bromfiets, bestuurd door verzoeker, en een auto, bestuurd door verweerder. Verzoeker heeft als gevolg van de aanrijding letsel opgelopen en heeft de WAM-verzekeraar van verweerder aansprakelijk gesteld. De verzekeraar heeft echter de aansprakelijkheid afgewezen, met de stelling dat de aanrijding door verzoeker is veroorzaakt. Verzoeker heeft de kantonrechter verzocht om verweerder aansprakelijk te stellen voor de schade die hij heeft geleden en nog lijdt als gevolg van de aanrijding.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft verzoeker zijn standpunt toegelicht, waarbij hij stelt dat verweerder de aanrijding heeft veroorzaakt. Verweerder betwist dit en stelt dat het ongeval volledig aan verzoeker is toe te rekenen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat verzoeker de stelplicht en bewijslast heeft om aan te tonen dat verweerder aansprakelijk is. Verzoeker heeft een aanrijdingsformulier overgelegd, dat volgens hem door de politie is ingevuld en waarin staat dat de aanrijding door verweerder is veroorzaakt. Verweerder heeft echter een ander formulier ingediend, waarin hij stelt dat verzoeker de aanrijding heeft veroorzaakt.
De kantonrechter heeft geconcludeerd dat het niet vaststaat dat de aanrijding door verweerder is veroorzaakt. De getuigenverklaringen wijzen erop dat verzoeker te hard reed en dat hij de aanrijding heeft veroorzaakt. De kantonrechter heeft het verzoek van verzoeker afgewezen en de kosten van het deelgeschil begroot op € 718,26, zonder dat verweerder tot betaling wordt veroordeeld, omdat zijn aansprakelijkheid nog niet vaststaat. De beschikking is gegeven door mr. J.L.M. Luiten en openbaar uitgesproken op 18 november 2016.