ECLI:NL:RBDHA:2016:1960
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.W. Ente
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag Eritrese nationaliteit wegens gebrek aan geloofwaardigheid en bewijs
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 februari 2016 uitspraak gedaan in het beroep van eiseres, die een Eritrese nationaliteit claimt. De rechtbank heeft de asielaanvraag van eiseres afgewezen als kennelijk ongegrond, op basis van artikel 31 van de Vreemdelingenwet 2000. Eiseres had op 8 februari 2016 een asielaanvraag ingediend, die door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie was afgewezen. Eiseres heeft op 9 februari 2016 beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening om uitzetting te voorkomen totdat op het beroep was beslist. Tijdens de zitting op 18 februari 2016 heeft de gemachtigde van eiseres verzocht om aanhouding, omdat zij onvoldoende gelegenheid had gehad om met eiseres te overleggen. De rechtbank heeft dit verzoek afgewezen, omdat eiseres eerder al documenten had moeten indienen en geen gebruik had gemaakt van de geboden uitstel.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres geen bewijs heeft geleverd voor haar Eritrese nationaliteit. De verklaringen over haar Ethiopische identiteitskaart waren inconsistent met de beschikbare informatie. Eiseres heeft ook geen documenten kunnen overleggen die haar nationaliteit bevestigen, en haar verklaringen over haar kennis van de Tigrinya-taal waren wisselend. De rechtbank concludeert dat verweerder terecht heeft geoordeeld dat de identiteit en nationaliteit van eiseres niet geloofwaardig zijn.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen een week hoger beroep in te stellen bij de Raad van State.