Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
1.Procedure
- het oproepingsexploot van de werknemer d.d. 2 februari 2016, met producties.
- het verhandelde tijdens de mondelinge behandeling op 11 februari 2016, waaronder de pleitaantekeningen van de werkgever.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak gaat het om een werknemer die sinds 1 september 2005 in dienst is bij een kerkgenootschap als organist voor 4 uur per week. Na een periode van bijna twee jaar arbeidsongeschiktheid is de werknemer op 3 september 2015 volledig arbeidsgeschikt verklaard. Echter, sinds medio september 2015 heeft de werknemer geen toegang meer tot het orgel vanwege een non-actiefstelling door de werkgever. De werkgever heeft eind december 2015 een verzoek ingediend om de arbeidsovereenkomst te ontbinden wegens een verstoorde arbeidsverhouding. Op 2 maart 2016 heeft de kantonrechter de arbeidsovereenkomst ontbonden met ingang van 1 mei 2016.
De werknemer heeft vervolgens een verzoek ingediend om bij wijze van voorlopige voorziening de werkgever te veroordelen hem toe te laten tot het orgel en hem een sleutel van de kerk te verstrekken, onder verbeurte van een dwangsom. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat het spoedeisend belang van de werknemer niet is gebleken, aangezien de arbeidsovereenkomst per 1 mei 2016 zal eindigen. Bovendien is vastgesteld dat de arbeidsrelatie ernstig en duurzaam is verstoord. De kantonrechter heeft de vorderingen van de werknemer afgewezen en hem veroordeeld in de proceskosten, die op nihil zijn gesteld.
De beslissing van de kantonrechter is genomen op 2 maart 2016 en is uitgesproken in een openbare zitting. De werknemer is als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, maar deze zijn op nihil gesteld omdat de werkgever geen kosten heeft gemaakt die niet ook in de ontbindingsprocedure gemaakt zouden zijn.