Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- de dagvaarding van 26 januari 2016 met producties;
- de voorwaardelijk incidentele conclusie tot voeging van Philips, met producties;
- de incidentele conclusie van antwoord.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak, die zich afspeelt voor de Rechtbank Den Haag, is op 6 april 2016 vonnis gewezen in een incident dat betrekking heeft op de voeging van twee rechtszaken. De eiseres in de hoofdzaak, Archos S.A., heeft een verklaring voor recht gevorderd met betrekking tot de voorwaarden van een licentie voor octrooien van Koninklijke Philips N.V. Archos stelt dat het aanbod van Philips niet voldoet aan de eisen van eerlijkheid, redelijkheid en niet-discriminatie (FRAND) zoals geformuleerd in de ETSI Policy. Philips heeft in een eerder stadium een onherroepelijke licentie aangeboden, maar Archos betwist de voorwaarden van dit aanbod en vordert een verklaring dat haar eigen royaltybedrag en -tarief wel FRAND zijn.
In het incident heeft Philips verzocht om voeging van de hoofdzaak met een andere aanhangige zaak, die onder het Versneld Regime in Octrooizaken valt. Philips stelt dat de zaken verknocht zijn en dat voeging vanuit proces-economisch oogpunt wenselijk is. Archos heeft hiertegen verweer gevoerd, waarbij zij de rechtbank heeft verzocht om de voeging af te wijzen. De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat de zaken inderdaad verknocht zijn, maar heeft geoordeeld dat voeging niet doelmatig is. Dit omdat de voeging zou leiden tot vertraging van de procedure en de mogelijkheid zou creëren dat de zaken later weer gesplitst moeten worden.
De rechtbank heeft uiteindelijk de vordering tot voeging afgewezen en de beslissing over de kosten van het incident aangehouden tot de hoofdzaak. De zaak is vervolgens weer op de rol gezet voor 18 mei 2016 voor conclusie van antwoord.