Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
Beschikking van de kinderrechter
[dhr. A] ,
[mw. B]
Het procesverloop
Feiten
Verzoek en verweer
Beoordeling
Beslissing
verwijst deze zaak naar de meervoudige kamer,
29 april 2016 te 09.00 uur;
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag op 15 maart 2016 uitspraak gedaan over de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [kind], in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp. De zaak betreft een verzoek van Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland, die als gecertificeerde instelling optreedt. De kinderrechter heeft eerder op 13 april 2015 een ondertoezichtstelling van [kind] verleend, die op 13 april 2016 zou aflopen. De verzoekschriften voor de machtiging tot uithuisplaatsing en de verlenging van de ondertoezichtstelling zijn ingediend op respectievelijk 2 en 4 maart 2016.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat [kind] een belaste voorgeschiedenis heeft, waaronder loverboyproblematiek en seksueel grensoverschrijdend gedrag. Ondanks eerdere positieve ontwikkelingen bij de jeugdhulpaanbieder Fier Fryslân, is [kind] op 1 maart 2016 weggelopen en zijn er zorgen gerezen over haar veiligheid en ontwikkeling. De moeder van [kind] heeft verweer gevoerd tegen de gesloten plaatsing, maar de kinderrechter oordeelt dat de zorgen van de gecertificeerde instelling ernstig zijn en dat een gesloten plaatsing noodzakelijk is om te voorkomen dat [kind] zich aan de benodigde zorg onttrekt.
De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling verlengd tot 13 april 2017 en een machtiging verleend voor de opname van [kind] in een gesloten accommodatie van 16 maart 2016 tot 15 mei 2016. De zaak is verwezen naar de meervoudige kamer voor verdere behandeling, waarbij de gecertificeerde instelling aanvullende informatie moet aanleveren over de ontwikkeling van [kind] en de actuele bedreigingen.