ECLI:NL:RBDHA:2016:3781

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 april 2016
Publicatiedatum
8 april 2016
Zaaknummer
SGR 16/1983
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake sluiting horecagelegenheid Club Envy te Zoetermeer

Op 7 april 2016 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen Events 4 Elements B.V. (verzoekster) en de burgemeester van Zoetermeer (verweerder) over een voorlopige voorziening. De burgemeester had op 2 maart 2016 besloten om de horecagelegenheid Club Envy voor drie maanden te sluiten. Verzoekster, de eigenaar van Club Envy, heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 7 april 2016 zijn de bestuurders van verzoekster verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde, terwijl verweerder werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigden.

Tijdens de zitting werd duidelijk dat er op 1 april 2016 een koopovereenkomst was getekend voor de verkoop van Club Envy aan een derde partij. Deze derde partij had zich echter op het opschortingsrecht beroepen vanwege de sluiting. De burgemeester gaf aan dat de nieuwe eigenaar geen drank- en horecawetvergunning had, maar dat het besluit tot sluiting zou worden ingetrokken zodra de nieuwe eigenaar over de benodigde vergunning beschikte. De voorzieningenrechter oordeelde dat er sprake was van spoedeisend belang, omdat de sluiting de verkoop van Club Envy zou belemmeren. De voorzieningenrechter besloot dat de belangen van verzoekster zwaarder wogen dan die van verweerder, die de sluiting had bevolen in het belang van de openbare orde.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening toegewezen en het besluit van 2 maart 2016 geschorst. Tevens werd verweerder veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van verzoekster, vastgesteld op € 992,-, en het griffierecht van € 334,-. Deze uitspraak werd openbaar uitgesproken op 7 april 2016 door mr. D.G.J. Dop, in aanwezigheid van griffier mr. B.J. Dekker. Tegen deze uitspraak kan geen hoger beroep worden ingesteld.

Uitspraak

Rechtbank DEN Haag

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 16/1983

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van

7 april 2016 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

Events 4 Elements B.V./Club Envy, te Zoetermeer, verzoekster,
(gemachtigde: mr. V. Kortenbach),
tegen

de burgemeester van Zoetermeer, verweerder,

(gemachtigde: mr. R. Janse en mr.drs. M. Janssen).

Procesverloop

Bij besluit van 2 maart 2016 heeft verweerder horeca-inrichting Club Envy gesloten voor de duur van drie maanden, ingaande op 2 maart 2016.
Verzoekster heeft hiertegen bezwaar gemaakt. Zij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 7 april 2016.
De bestuurders van verzoekster zijn verschenen, bijgestaan door de gemachtigde.
Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.
Na afloop van de zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan.

Overwegingen

Uit het dossier en het verhandelde ter zitting blijkt dat er op 1 april 2016 een koopovereenkomst is getekend voor de verkoop van Club Envy aan een derde, maar dat die derde vanwege de opgelegde sluiting van drie maanden zich op het opschortingsrecht heeft beroepen. Verweerder heeft ter zitting toegelicht dat de nieuwe eigenaar van Club Envy niet in het bezit is van een drank- en horecawetvergunning. Verweerder heeft toegezegd dat het besluit tot sluiting van drie maanden wordt ingetrokken als de nieuwe eigenaar beschikt over een drank- en horecawetvergunning.
De voorzieningenrechter is van oordeel – en tussen partijen is ook niet in geschil - dat er sprake is van spoedeisend belang in verband met de consequentie van de sluiting voor de verkoop van Club Envy. Het belang van verzoekster is erin gelegen dat Club Envy zonder het besluit tot sluiting wordt overgedragen. Verweerders belang betreft het belang van de openbare orde in welk kader hij de sluiting heeft bevolen.
Uit de gedingstukken en het verhandelde ter zitting blijkt evenwel dat verweerder uitdrukkelijk het standpunt huldigt dat sluitingsredenen gebonden zijn aan de ondernemer en niet aan een volgende ondernemer worden tegengeworpen. Zodra Club Envy is verkocht, noopt het openbare orde aspect dus niet meer tot sluiting van de horeca-inrichting.
Gezien de bijzondere situatie, zoals die zich hier voordoet, valt de belangenafweging in het voordeel van verzoekster uit.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening toe en schorst het besluit van 2 maart 2016. De voorzieningenrechter verwijst voor wat betreft de vervaldatum van de voorlopige voorziening naar artikel 8:85, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Omdat de voorzieningenrechter het verzoek toewijst, bepaalt de voorzieningenrechter dat verweerder aan verzoekster het door haar betaalde griffierecht vergoedt.
De voorzieningenrechter veroordeelt verweerder in de door verzoekster gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 992,- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 496,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek om een voorlopige voorziening toe;
- schorst het besluit van 2 maart 2016;
- veroordeelt verweerder tot vergoeding van de proceskosten tot een bedrag van € 992,- te betalen aan verzoekster;
- gelast dat verweerder aan verzoekster het door haar betaalde griffierecht ten bedrage van € 334,- vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.G.J. Dop, rechter, in aanwezigheid van
mr. B.J. Dekker, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 7 april 2016.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan geen hoger beroep worden ingesteld.