ECLI:NL:RBDHA:2016:4102
Rechtbank Den Haag
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige
Op 18 april 2016 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in de zaak betreffende de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [kind van belanghebbende]. Deze beschikking is gegeven naar aanleiding van een verzoekschrift van de Stichting Jeugdbescherming [plaats], dat op 17 februari 2016 is ingekomen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder van [kind van belanghebbende], die belast is met het ouderlijk gezag, geen woonruimte, geen werk en veel schulden heeft, waardoor zij niet in staat is om een veilige leefomgeving voor [kind van belanghebbende] te bieden.
De kinderrechter heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder het verzoekschrift, en heeft vastgesteld dat de gecertificeerde instelling geen behandeling van het verzoek ter zitting wenst. De moeder heeft op 22 maart 2016 een meldbrief ontvangen, maar heeft niet gereageerd op het verzoek om een mondelinge behandeling. Gelet op de omstandigheden en de inhoud van het dossier, is de kinderrechter van oordeel dat de gronden voor een machtiging tot uithuisplaatsing, zoals genoemd in artikel 1:265b van het Burgerlijk Wetboek, nog steeds aanwezig zijn.
Daarom heeft de kinderrechter besloten om de machtiging tot uithuisplaatsing van [kind van belanghebbende] te verlengen tot 19 oktober 2016, de datum waarop de ondertoezichtstelling afloopt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoeker en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.