ECLI:NL:RBDHA:2016:4366
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Wijziging loonaanvullingsuitkering WGA en geschiktheid voor arbeid na arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 april 2016 uitspraak gedaan in een bodemprocedure betreffende de wijziging van een loonaanvullingsuitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). Eiser, die als magazijnmeester werkzaam was, was sinds 23 september 2004 arbeidsongeschikt door hoofdpijn en neurologische uitvalsverschijnselen. Na een herbeoordeling door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) werd de loonaanvullingsuitkering van eiser gewijzigd naar 58%. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij hij aanvoerde dat zijn medische situatie niet was verbeterd en dat hij niet in staat was om de geduide functies te vervullen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het bestreden besluit van het Uwv, waarin het bezwaar van eiser ongegrond werd verklaard, op een zorgvuldige medische beoordeling berustte. De verzekeringsarts en de verzekeringsarts bezwaar en beroep hebben de medische situatie van eiser grondig onderzocht en de beperkingen vastgelegd in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML). De rechtbank oordeelde dat er geen reden was om aan te nemen dat de medische beoordeling onjuist was en dat de beperkingen van eiser correct waren vastgelegd.
Eiser heeft geen nieuwe medische gegevens overgelegd die zijn stelling van toegenomen arbeidsongeschiktheid konden onderbouwen. De rechtbank concludeerde dat eiser in staat was om de door de arbeidsdeskundige geduide functies te vervullen en dat de wijziging van zijn arbeidsongeschiktheid naar 58% terecht was. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.