ECLI:NL:RBDHA:2016:4369
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen toekenning loongerelateerde WGA-uitkering en geschiktheid voor arbeid
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 april 2016 uitspraak gedaan in een bodemprocedure betreffende een beroep tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Eiseres, die eerder werkzaam was in de bejaardenzorg, heeft een loongerelateerde WGA-uitkering aangevraagd na uitval door medische klachten. Het primaire besluit van 13 april 2015 kende haar een uitkering toe, maar na bezwaar werd dit besluit op 8 oktober 2015 ongegrond verklaard. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij zij aanvoerde dat onvoldoende rekening was gehouden met haar medische beperkingen, waaronder bekkeninstabiliteit en refluxklachten.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzekeringsarts en de verzekeringsarts bezwaar en beroep zorgvuldig onderzoek hebben gedaan naar de medische situatie van eiseres. De rechtbank oordeelde dat de vastgestelde functionele mogelijkhedenlijst (FML) correct was en dat de door de arbeidsdeskundige geduide functies geschikt waren voor eiseres. De rechtbank concludeerde dat eiseres niet volledig arbeidsongeschikt was en dat de toekenning van de WGA-uitkering in de klasse van 35 tot 80% terecht was. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, en haar verzoek om schadevergoeding werd afgewezen. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 22 april 2016.