Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- de beschikking voor een versneld regime in octrooizaken van 23 september 2014
- dagvaarding van 23 september 2014,
- de akte houdende overlegging producties 1-28 van 8 oktober 2014,
- de conclusie van antwoord van 17 december 2014, met producties 1-8,
- de akte houdende weerlegging nietigheidsverweer van 11 februari 2015 van Smart, met producties 29 en 30,
- de akte houdende overlegging nadere productie 31 van 25 maart 2015 van Smart,
- de akte overlegging reactieve productie van 24 april 2015 van CTouch, met (kennelijk) productie 9 en bijlagen,
- de brief van 8 mei 2015 van Smart met productie 32 (kostenspecificatie),
- de brief van 7 mei 2015 van CTouch met productie 10 (kostenspecificatie)
- de brief van 21 mei 2015 van Smart met productie 33 (kostenspecificatie),
- de brief van 21 mei 2015 van CTouch met productie 11 (kostenspecificatie),
- het pleidooi van 22 mei 2015, waarbij namens Smart is gepleit door mrs. P.L. Reeskamp en A.M. van der Wal, alsmede octrooigemachtigde dr.ir. J.J. Hutter, en namens CTouch door mr. E.J. Louwers, alsmede octrooigemachtigde ir. A. van Oeffelt, een en ander aan de hand van overgelegde pleitnotities. In de pleitnotitie van Smart zijn doorgehaald de paragrafen 147 t/m 157 nu die niet zijn gepleit. De zitting heeft deels achter gesloten deuren plaatsgevonden.
2.De feiten
B1(hierna ook EP 528) dat onder meer geldig is in Nederland. Het octrooi heeft als titel: “Method for a camera-based touch system”. EP 528 is ingediend op 5 juli 2001 onder inroeping van prioriteit van onder andere de Amerikaanse aanvrage US 610 481 van 5 juli 2000. Tegen EP 528 is geen oppositie ingesteld. De in deze procedure ingeroepen conclusies 1 en 5 van dit octrooi luiden in de Engelse (authentieke) taal als volgt:
selecting a pixel subset of the selectable pixel array of each digital camera based on the determined touch surface location so that only pixels of the pixel subsets are processed to determine the location of said pointer contacts.
selecteren van een deelverzameling van pixels uit de selecteerbare pixelmatrix van elke digitale camera op basis van de vastgestelde locatie op het aanraakgevoelig oppervlak, zodat alleen pixels uit de deelverzameling van pixels verwerkt worden om de locatie te bepalen van de aanwijzercontacten.
C, D,and
Eare zero, this becomes a plane. The fit is easily computed as equation (0.1) represents a linear least-squares problem. The corresponding matrix takes the form:
[0043] As will be appreciated, a matrix can always be decomposed in the following way:
Acan have any shape. The matrices
Uand
Vare orthogonal matrices, meaning that:
Sis composed entirely of the singular values of matrix
A,which are related to the squares of the eigenvalues of matrix
A. The importance of the singular value decomposition (SVD) lies in the fact that with it, the inverse of matrix
Acan always be computed. Moreover, it is possible to control this inversion when a poorly determined problem is encountered. Consider the system of linear equations:
Ato be written as:
Uand
Vare orthogonal. In a poorly determined situation, some of the singular values will be very small, so that when matrix
S-1 is formed, large values will be produced, which is not desirable. In this case, the inverses of the smallest singular values are set to zero. This has the effect of eliminating the poorly determined part of the solution. For least-squares problems, this is a powerful tool. The usual normal equations method for least-squares problems is based on solving:
Athrough
Eknown, the
zcoordinate for any given (x,y) point on the touch surface can be calculated and thus, a determination can be made as to whether a pointer is contacting the touch surface 60 or hovering above it.
B1(hierna ook EP 335). Het octrooi is getiteld: “Size/scale and orientation determination of a pointer in a camera-based touch system”. EP 335 is ingediend op 13 november 2003 onder inroeping van prioriteit van de Amerikaanse aanvrage US 294 917 van 15 november 2002. Tegen dit octrooi is evenmin oppositie ingesteld. De in deze procedure ingeroepen conclusies 1, 6, 7, 13 en 19 luiden in de originele Engelse versie als volgt:
3.3. Het geschil
homepage), in een tekstvak van minimaal 650 x 350 pixels, weer te geven en gedurende drie maanden weergegeven te houden, uitsluitend de volgende tekst, goed leesbaar, zonder toevoegingen of weglatingen:
4.De beoordeling
Bevoegdheid
(camera offset angle calibration routine)beschreven. Volgens paragraaf [0038] is deze kalibratiewerkwijze onderwerp van een andere octrooiaanvrage. In paragraaf [0039] wordt een tweede kalibratiewerkwijze
(surface detection routine)beschreven, die het mogelijk maakt om nauwkeuriger vast te stellen of een pointer in aanraking is met of zich vlak boven het touch surface bevindt. Conclusie 1 van EP 528 claimt een werkwijze om digitale camera’s in een touch systeem te kalibreren en te gebruiken, waarmee volgens paragraaf [0023] het voordeel wordt bereikt dat het touch systeem zowel het aanraken van als het zweven boven het touch surface kan detecteren. Deze camera’s zijn in de hoeken van de lijst vrij dicht op het scherm geplaatst. Het ‘netvlies’ van de digitale camera is de sensor. Als de camera’s enigszins schuin in het scherm kijken, wordt het beeld van het aanraakoppervlak in een ruitvorm (parallellogram) op de sensor opgevangen. In de opinie van Hutter (productie 31 Smart, p. 11) is dit schematisch weergegeven in de volgende afbeelding:
touch surfaceten opzichte van de camera’s vast te stellen. Indien het systeem na het kalibreren ‘weet’ waar het aanraakscherm zich bevindt, kan het systeem vervolgens ook vaststellen waar een pointer het aanraakscherm raakt.
‘surface detection routine’genoemd en ziet op het kunnen bepalen of de pointer het touch screen raakt of daar nog boven zweeft
(‘hovering’). Deze stap is beschreven in paragrafen [0039]-[0041] van de beschrijving:
C, D,and
Eare zero, this becomes a plane. The fit is easily computed as equation (0.1) represents a linear least-squares problem. The corresponding matrix takes the form:
z-coördinaat voegt een derde dimensie toe. De camera/sensor ‘ziet’ het aanraakscherm immers enigszins van boven, daarom zal de z-coördinaat in de berekening moeten worden betrokken. Zie ook par [0040], r. 40-42 (r.o. 2.4):
from the acquired images. Met Smart zal er veronderstellenderwijs in het navolgende van uit worden gegaan dat het zodoende gaat om de z-coördinaten van het door de respectievelijke camera’s verkregen beeld van het
touch surface, derhalve het parallellogram uit de hiervoor reeds opgenomen afbeelding.
selectable pixel arrayhebben. Een voorbeeld van dergelijke camera’s zijn de CMOS-camera’s. Met Smart zal er veronderstellenderwijs in het navolgende van worden uitgegaan dat het gaat om pixels van de sensors van de camera’s, niet om pixels op het aanraakscherm zelf.
based on the determined touch surface location), het hiervoor reeds genoemde parallelogram. Dat betreft slechts een betrekkelijk klein deel van het totaal aantal pixels. Het systeem ‘weet’ dan dat de aanrakingen zich steeds binnen deze subset voordoen. Conclusie 1 vereist dat de subset van pixels wordt geselecteerd op basis van de locatie van de
touch surface. Door alleen een subset van de pixels te selecteren, kan het uitlezen van irrelevante pixels worden voorkomen (zie paragraaf [0048] en figuur 9 van EP 528, r.o. 2.4), hetgeen zoals hiervoor in r.o. 4.19.-4.21. reeds uitgelegd een voordeel is.
moetworden omdat het systeem – kort gezegd – anders niet weet “waar” het scherm is. Volgens Smart moet het systeem dit weten omdat de camera’s onder een hoek “in” het scherm kijken en zo het voor de optimale dataverwerking van belang is te weten wat de z-coördinaten van het scherm zijn (dat wil zeggen waar het parallellogram is gesitueerd) zodat slechts die pixels worden geselecteerd die binnen dat aldus vastgestelde scherm (parallellogram) vallen. Met CTouch is de rechtbank evenwel van mening dat die redenering mank gaat. Zoals ter zitting is gedemonstreerd en toegelicht, gaan in het CTouch-systeem de IR-stralen van de lampen die tegenover de camera’s liggen in hoofdzaak evenwijdig aan het scherm en worden door de camera’s aan de overkant opgevangen. Het is eenvoudig in te zien dat voor dat systeem, waar de camera’s dus in wezen niet onder een hoek maar evenwijdig aan het scherm “kijken”, de z-coördinaten van het scherm niet nodig zijn om nog steeds effectief de pixelrijen van de CMOS sensor te kiezen die het juiste en optimale signaal afgeven. Dat zijn logischerwijs de pixelrijen dicht bij het schermoppervlak. Er is zodoende dan ook bij het CTouch-systeem geen sprake van een vaststelling van (de z-coördinaten van) het parallellogram zoals hiervoor weergegeven in r.o. 4.25, althans is zulks niet komen vast te staan. Nu die z-coördinaten niet worden vastgesteld, worden aan de hand daarvan evenmin pixel(rijen) geselecteerd.
ZZZ
ZZH
ZHZ
HZZ
HHZ
HHH
tbekend is.
determine a bounding area that defines a pointer perimeter). Uit EP 335 (met name paragrafen [0005]-[0008] en [0030]-[0032], alsmede figuren 7-9 met toelichting) kan worden afgeleid dat deze maatregel erop ziet om de “schaduw” (bounding area) van een object op de camerasensor vast te stellen en – door gebruik van meerdere camera’s – aldus de “size/scale” (zie bijvoorbeeld paragrafen [0005] en [0030] van EP 335) van het object te bepalen. Het gaat bij deze maatregel dus niet zozeer om bepaling van (letterlijk) de perimeter (in de zin van omtrek) van het object maar om bepaling van de grootte daarvan. Uit het octrooi blijkt voorts voldoende duidelijk dat het hier om een
schattingvan de perimeter/grootte gaat, nu de gemiddelde vakman dit onmiddellijk zal begrijpen uit het feit dat meerdere “bounding areas” worden bepaald, waarvan dan de kleinste wordt gekozen ter bepaling van de perimeter/grootte van het object (paragrafen [0008] en [0009] EP 335). Ook de verdere toelichting in het octrooi maakt dit duidelijk omdat bij de berekening van de omtrek/grootte van het object vervolgens een model van hoe dat object eruit ziet wordt gesuperponeerd. Zie met name paragraaf [0030] EP 335:
width1” en “
width2”), waarna deze worden gemiddeld. Nu het CTouch systeem tevens (enigszins grof) onderscheid kan maken tussen een aanraking door een vinger of een vuist, en CTouch niet heeft uitgelegd hoe zij dit op andere wijze zou doen, kan de conclusie geen andere zijn dan dat de schaduw (boundary of width) van het object wordt gebruikt om de grootte (perimeter) van de aanwijzer te schatten. Daarmee staat voldoende vast dat dit kenmerk terugkomt in het CTouch-systeem. De paragrafen in het octrooi waarop CTouch nog heeft gewezen ([0037]-[0041]) doen aan het voorgaande niet af en hebben betrekking op (voorkeurs)uitvoeringsvarianten (onder meer om ook een 3D pointer te kunnen onderscheiden) en kunnen daarom niet als beperkend worden opgevat.
- Smart noemt als (enige) onderscheid tussen het CTouch-systeem en Tsikos dat het in dat laatste document niet gaat om CMOS-camera’s maar om CRT-techniek. Het komt de rechtbank evenwel voor dat de verwijzing naar CRT-techniek in Tsikos ziet op de techniek van het aan te raken scherm (waarop iets geprojecteerd wordt) en niet op de techniek van de gebruikte camera’s om het aanraakpunt te detecteren. De ingeroepen conclusies van EP 335 bevatten geen kenmerken van het “
- Het gebruik van CMOS-camera’s wordt bovendien pas in conclusie 7 van EP 335 genoemd zodat het niet relevant lijkt voor conclusie 1, terwijl het de rechtbank voorkomt dat de dynamic RAM imaging IC’s 36 en 38 van Tsikos mogelijk wel als een digitale wijze van registratie van het licht kan worden gezien (vergelijk conclusie 6 EP 335).
- In het kader van EP 528 is door Smart aandacht besteed aan de daarin neergelegde voordelige toepassing van CMOS-camera’s; (de aanvrage voor) EP 528 is evenwel stand van de techniek voor EP 335, zodat de vraag zich opdringt of dat enkele onderscheid wel voldoende is om het Gillette-argument van CTouch ten aanzien van EP 335 niet op te laten gaan.
- Ook bij Tsikos lijkt sprake van het vaststellen van de breedte van het aanraakobject (zie met name kolom 3, r. 50-53 alsmede kolom 6, r. 38-47) teneinde objecten van een te kleine grootte uit te sluiten, terwijl de overige kenmerken van conclusie 1 (bijvoorbeeld “