ECLI:NL:RBDHA:2016:5097
Rechtbank Den Haag
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Vordering tot opheffing schorsing van inschrijving in BIG-register en spoedvoorziening bij Centraal Tuchtcollege
In deze zaak heeft eiser, een psychiater, een kort geding aangespannen tegen de Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Eiser vordert de opheffing van de schorsing van zijn inschrijving in het BIG-register, die door het Regionaal Tuchtcollege was opgelegd na een tuchtprocedure. Eiser stelt dat hij onterecht is geschorst en dat hij hierdoor in zijn beroepsuitoefening wordt belemmerd. De schorsing is het gevolg van een tuchtklacht die is ingediend door de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) naar aanleiding van vermoedens van onjuiste diagnoses en medische verklaringen die eiser zou hebben afgegeven. Eiser heeft betoogd dat hij zijn praktijkvoering inmiddels heeft verbeterd en dat de IGZ geen aanleiding heeft gezien om verdere maatregelen te nemen.
De mondelinge behandeling vond plaats op 30 maart 2016, waarbij de voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de Staat de verkeerde partij is gedagvaard. De voorzieningenrechter oordeelt dat de vorderingen zich hadden moeten richten tot het ministerie van Veiligheid en Justitie, maar dat de Staat niet onredelijk is benadeeld door deze fout. De voorzieningenrechter heeft de zaak aangehouden om eiser de gelegenheid te geven zich uit te laten over de mogelijkheden bij het Centraal Tuchtcollege, waar hij ook beroep heeft ingesteld tegen de schorsing. De voorzieningenrechter heeft de beslissing aangehouden tot 3 mei 2016, zodat eiser zijn standpunt kan onderbouwen.