ECLI:NL:RBDHA:2016:5101

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 april 2016
Publicatiedatum
11 mei 2016
Zaaknummer
HA/RK 2016.110
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • R.J. Paris
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming van bestuursleden van de stichting Haags Filmhuis na overschrijding van statutaire zittingstermijnen

In deze beschikking van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 21 april 2016, wordt de Ondernemingsraad van de stichting Haags Filmhuis gehoord in een verzoek tot benoeming van bestuursleden. De Ondernemingsraad heeft op 4 maart 2016 een verzoekschrift ingediend, waarin wordt verzocht om de ledige bestuursplaatsen van de stichting te vervullen, na ontslag van de zich noemende bestuurders. De stichting, die een bioscoop exploiteert en onder de Governance Code Cultuur valt, had te maken met bestuursleden wiens zittingstermijnen waren overschreden en die niet herbenoemd waren. De rechtbank constateert dat de in het Handelsregister ingeschreven bestuursleden geen rechtsgeldige bestuurders zijn, waardoor de stichting momenteel zonder bestuur zit. De Ondernemingsraad heeft vier personen voorgesteld als interim-bestuurders, die zich hebben bereid verklaard om deze rol tijdelijk op zich te nemen.

Tijdens de mondelinge behandeling op 7 april 2016 zijn de standpunten van de Ondernemingsraad en de belanghebbenden besproken. De rechtbank overweegt dat de benoeming van de voorgestelde interim-bestuurders noodzakelijk is om de continuïteit van de stichting te waarborgen. De rechtbank wijst op het belang van een kortdurende interim-periode en de onafhankelijkheid van de voorgestelde bestuursleden. Uiteindelijk besluit de rechtbank om drie van de voorgestelde bestuursleden te benoemen, met de taak om op korte termijn een nieuw bestuur te zoeken en te benoemen, in overeenstemming met de Governance Code Cultuur. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad en het meer of anders verzochte wordt afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

RJP
Zaaknr.: HA/RK 2016.110
Datum: 21 april 2016
Beschikking in de zaak van:
de Ondernemingsraad van de stichting Stichting Haags Filmhuis,
gevestigd te Den Haag,
verzoeker,
aedvocaat: mr. P.F. Keuchenius te Hoorn.
Als belanghebbenden worden aangemerkt:
[GR] , [functie] van genoemde stichting, advocaat: mr. D.G.M. de Grave-Verkerk te Amsterdam,
[HB] , zich noemende [functie] van het bestuur van genoemde stichting,
[BO] , [functie] van genoemde stichting.
Verzoeker en belanghebbenden worden hierna respectievelijk de Ondernemingsraad, [GR] , [HB] en [BO] genoemd.

1.Het procesverloop

1.1.
Het door de Ondernemingsraad ingediende verzoekschrift, met producties, is bij de rechtbank binnengekomen op 4 maart 2016. Op 5 april 2016 zijn nog enkele producties nagezonden. Reacties zijn verder ontvangen van de oud-bestuursleden [RF] , [CW] en [NZ] . [GR] heeft een conclusie ingediend, met producties. Ook [HB] en [BO] hebben elk een conclusie ingediend, elk met producties.
1.2.
Op 7 april 2016 heeft de mondelinge behandeling van het verzoek plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting op hun standpunten naar voren hebben gebracht. De Ondernemingsraad heeft zich bediend van een pleitnotitie die overgelegd is.

2.De feiten

2.1.
De stichting Haags Filmhuis (verder: de stichting) exploiteert een bioscoop waar, naast vertoning van films en programma’s op maat, educatie gegeven wordt. De gemeente Den Haag verstrekt subsidie. Als culturele organisatie valt de stichting onder de Governance Code Cultuur.
2.2
De personen die ten tijde van het indienen van het verzoekschrift in het Handelsregister geregistreerd stonden als bestuurder, hadden allen hun statutaire zittingstermijn overschreden en waren nimmer herbenoemd.
2.3
Na indiening van het verzoekschrift zijn de in het Handelsregister ingeschreven bestuursleden afgetreden, behoudens [BO] . [HB] is door bedoelde bestuursleden benoemd tot [functie] van het bestuur.

3.Het verzoek en verweer

3.1
De Ondernemingsraad vraagt te voorzien in de vervulling van de ledige bestuursplaatsen van de stichting, zo nodig na ontslag van de zich noemende bestuurders, door benoeming van een viertal met name genoemde personen.
3.2
De Ondernemingsraad legt aan zijn verzoek ten grondslag het bepaalde in de artikelen 2:299 en 2:298 Burgerlijk Wetboek.

4.De beoordeling

4.1
De vraag of de Ondernemingsraad bevoegd is ter zake te procederen en mitsdien ontvankelijk is in zijn verzoek, kan in het midden blijven nu [GR] in feite ook verzoekt een bestuur te benoemen.
4.2
De rechtbank constateert dat de ten tijde van het indienen van onderhavig verzoek in het Handelsregister ingeschreven personen geen bestuursleden van de stichting zijn. Immers hun benoemingstermijn is onweersproken geëxpireerd en zij zijn niet herbenoemd. Dat impliceert dat de benoeming van [HB] tot [functie] een niet rechtsgeldig besluit is geweest. Conclusie is dan ook dat de stichting thans geen bestuur kent. In benoeming van een bestuur kan niet overeenkomstig de statuten worden voorzien anders dan door benoeming door de rechtbank.
4.3
De rechtbank is vervolgens gesteld voor de vraag wie als bestuurders benoemd dienen te worden. De Ondernemingsraad heeft een viertal personen voorgesteld. Zij hebben allen verklaard alleen als interim bestuurders te willen optreden. Zij zien als hun taak binnen enkele maanden een nieuw bestuur te zoeken en aan te stellen. [GR] betoogt via het Nationaal Register ook interim bestuursleden te zoeken die, naast het zoeken naar een nieuw bestuur, tevens tot taak hebben de statuten van de stichting aan te passen naar een raad van toezicht-model, hetgeen thans de feitelijke situatie is. [HB] voert aan mede-bestuursleden te willen werven conform de Governance Code Cultuur. [BO] refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.
4.4
De rechtbank overweegt dat het door [GR] voorgestelde met zich meebrengt dat de interim periode langer duurt, doch als voordeel heeft dat de interim bestuurders niet door een van partijen voorgesteld zijn en daarom volstrekt onafhankelijk zijn. Het voorstel van [HB] impliceert, naar hem ter zitting uitdrukkelijk gevraagd, de voortzetting van zijn [functie] , terwijl zijn benoeming niet door een rechtsgeldig bestuur heeft plaatsgevonden en bovendien niet is geschied volgens meergenoemde Governance Code. De Ondernemingsraad heeft de curricula vitae van de door hem voorgestelde bestuurders als producties ingebracht alsmede hun verklaringen alleen als interim bestuurders te zullen optreden. Bovendien heeft de Ondernemingsraad vooraf overleg met [GR] gezocht omtrent te benoemen bestuurders, doch daarop onvoldoende reactie gekregen. [GR] noemt overigens geen concrete bezwaren tegen de door de Ondernemingsraad voorgestelde personen. Nu de rechtbank niet inziet waarom de wijziging van de statuten een taak dient te zijn van het interim bestuur (daargelaten de vraag of het juist is een interim bestuur met een dergelijke principiële wijziging te belasten), het in het algemeen de voorkeur verdient dat een interim periode zo kort mogelijk duurt en haar niet gebleken is dat de voorgestelde bestuursleden niet onafhankelijk zijn, zal zij tot benoeming van die personen tot bestuursleden overgaan, evenwel met uitzondering van [TR] . Zoals ter zitting aan de orde gekomen heeft laatstgenoemde indertijd gesolliciteerd naar de functie van [functie] van de stichting; zijn eventuele benoeming zou de relatie met [GR] gecompliceerd kunnen maken. Bovendien heeft de benoeming van een oneven aantal bestuursleden de voorkeur.
4.5
Ter zitting is de vraag opgeworpen in hoeverre de door een onbevoegd bestuur genomen besluiten rechtsgeldigheid hebben. Die vraag is formeel in deze procedure niet aan de orde. Terzijde zij dan ook opgemerkt dat het te benoemen interim bestuur ter vermijding van misverstanden in overweging kan nemen de daarvoor in aanmerking te nemen besluiten te bekrachtigen.
4.6
De rechtbank zal, naar uit het voorgaande volgt, overgaan tot benoeming van drie door de Ondernemingsraad voorgestelde bestuursleden die uitdrukkelijk tot taak hebben, naast het behartigen van de lopende zaken, op zo kort mogelijke termijn een nieuw bestuur te zoeken en te benoemen, een en ander in overeenstemming met de Governance Code Cultuur.
4.7
Gezien de positie van de Ondernemingsraad en die van [GR] is er geen aanleiding tot bepaling van een kostenveroordeling.

5.De beslissing

De rechtbank:
benoemt tot bestuursleden van de stichting de volgende personen:
  • Johannes Pieter Pronk, wonende te Den Haag,
  • Alexander Arnold Geoffrey Mayhew, wonende te Den Haag,
  • Hendrika Eegdeman, wonende te Den Haag;
verklaart deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. R.J. Paris en op 21 april 2016 in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.