4.2.De verzekeringsarts b&b, heeft vervolgens aan de hand van de door eiseres naar voren gebrachte bezwaren de bevindingen van de verzekeringsarts beoordeeld, nadat arts-assistent [arts-assistent] eiseres had onderzocht. [arts-assistent] heeft eiseres gezien op het spreekuur van 9 september 2015 en zowel een lichamelijk als psychisch onderzoek verricht. Van dit onderzoek is een verslag opgemaakt. De verzekeringsarts b&b heeft kennisgenomen van dit verslag, dossierstudie verricht en nog aanvullende informatie verkregen van de behandelend orthopedisch chirurg van 27 juli 2015. Uit zijn rapport van 22 oktober 2015 blijkt dat de verzekeringsarts b&b het eens is met de conclusie van de verzekeringsarts.
5. Met betrekking tot de medische beoordeling van het bestreden besluit heeft de rechtbank geen redenen gevonden om te oordelen dat het medisch onderzoek zoals vermeld onder 4.1 en 4.2 onjuist of onzorgvuldig is verlopen of dat de beperkingen van eiseres niet juist zijn vastgelegd in de FML. Er is geen reden om aan te nemen dat de verzekeringsarts b&b een onjuist beeld had van de lichamelijke en geestelijke gezondheidstoestand van eiseres. Anders dan eiseres is de rechtbank van oordeel dat de verzekeringsarts b&b wel informatie van de orthopedisch chirurg heeft gezien en heeft meegewogen in zijn conclusie. Uit zijn rapport blijkt dat hij elke klacht van eiseres in samenhang met de bijbehorende informatie van de specialist heeft meegewogen en heeft vertaald naar de FML. De rechtbank verwijst voorts naar het rapport van 13 januari 2016 waar de verzekeringsarts gemotiveerd is ingegaan op beroepsgronden van eiseres. De rechtbank heeft geen grond voor een ander oordeel. Tevens heeft de verzekeringsarts b&b in zijn rapport van 22 maart 2016 afdoende aangegeven waarom de brief van de GGD-arts hem geen aanleiding heeft gegeven voor wijziging van zijn standpunt. Eiseres voert verder aan dat ten onrechte geen rekening is gehouden met de vrijstelling van de sollicitatieverplichtingen voortvloeiende uit de WSNP. Hierover overweegt de rechtbank dat de brief van 5 februari 2016 met betrekking tot de vrijstelling van de sollicitatieverplichtingen van eiseres niet zonder meer gevolgd worden nu deze beoordeling heeft plaatsgevonden in een ander kader en met andere criteria dan de beoordeling die in onderhavige zaak in het kader van de Wet WIA moet worden gemaakt. Genoemde brief bevat geen medische informatie waaraan in het licht van de arbeidsgeschiktheidsbeoordeling enige betekenis toekomt.
6. Aan de hand van de FML heeft de arbeidsdeskundige eiseres primair geschikt geacht voor haar maatgevende arbeid en subsidiair heeft hij voor eiseres de functies productiemedewerker (sbc-code 111180), verkoper groothandel (sbc-code 317012) en telefonist, receptionist, typist (sbc-code 315120) geduid. De functies boekhouder, medisch secretaresse, receptionist, baliemedewerker, secretaresse, typist en administratief medewerker geselecteerd. De arbeidsdeskundige b&b heeft na heroverweging de maatgevende functie en de geduide functies geschikt bevonden.
7. Zoals hiervoor uit de overweging 5 blijkt, hanteert de rechtbank het uitgangspunt dat de beperkingen van eiseres juist zijn gewaardeerd. Niet gebleken is dat de maatgevende arbeid de FML van eiseres overschrijdt. De stelling van eiseres dat er onvoldoende onderzoek naar haar functie is gedaan volgt de rechtbank niet. De rechtbank verwijst hiervoor naar het rapport van 26 februari 2015 waaruit blijkt dat de arbeidsdeskundige wel degelijk informatie heeft opgevraagd over de werksituatie met betrekking tot de harde paden. De rechtbank verwijst voorts nog naar het rapport van 26 oktober 2015 aangevuld met het rapport van 25 januari 2016 waar de arbeidsdeskundige b&b naar het oordeel van de rechtbank gemotiveerd heeft aangegeven waarom eiseres geschikt wordt geacht voor haar maatgevende functie. Eiseres heeft in beroep niets ingebracht voor een ander oordeel. Eiseres was dan ook in staat te achten haar eigen werk te verrichten. Nu eiseres geschikt wordt geacht voor haar eigen werk behoeft de geschiktheid voor de geduide functies geen bespreking.
8. Aangezien eiseres haar maatmaninkomen kan verdienen, is er geen verlies aan verdiencapaciteit. Verweerder heeft eiseres dan ook terecht een uitkering op grond van de Wet WIA onthouden.
9. Het beroep is ongegrond.
10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.