ECLI:NL:RBDHA:2016:5143
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging WGA-uitkering en geschiktheid voor andere functies na ziekte
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 mei 2016 uitspraak gedaan in een bodemprocedure betreffende de beëindiging van de WGA-uitkering van eiseres, die eerder werkzaam was als wijkziekenverzorgende. Eiseres had zich op 4 juni 2008 ziekgemeld en ontving een loongerelateerde WGA-uitkering, die na het bereiken van de maximale uitkeringstermijn werd voortgezet als loonaanvullingsuitkering. De Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft op 1 juli 2015 besloten de WGA-uitkering per 2 september 2015 te beëindigen, wat door eiseres werd bestreden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzekeringsarts en de verzekeringsarts bezwaar en beroep (b&b) de medische situatie van eiseres zorgvuldig hebben beoordeeld en dat de beperkingen correct zijn vastgelegd in de functionele mogelijkhedenlijst (FML). Eiseres voerde aan dat er onvoldoende rekening was gehouden met haar persoonlijke en sociale functioneren en dat er geen urenbeperking was aangenomen vanwege energieverlies. De rechtbank oordeelde dat de verzekeringsarts b&b voldoende informatie had om zijn oordeel te onderbouwen en dat er geen aanleiding was om aan te nemen dat eiseres meer beperkt was dan vastgesteld. De rechtbank concludeerde dat eiseres geschikt was voor andere functies en dat het verlies aan verdiencapaciteit 30,05% bedroeg, waardoor de beëindiging van de WGA-uitkering terecht was. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard.