ECLI:NL:RBDHA:2016:5232

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 mei 2016
Publicatiedatum
17 mei 2016
Zaaknummer
VK-16_9159
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep en verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak

Op 12 mei 2016 heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, uitspraak gedaan in een asielzaak waarbij de eiser, vertegenwoordigd door mr. E.S. van Aken, een beroep had ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. Dit besluit, genomen op 2 mei 2016, hield in dat de asielaanvraag van de eiser niet in behandeling werd genomen, omdat Bulgarije verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de aanvraag. De eiser had tevens een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend om uitzetting te voorkomen terwijl zijn beroep aanhangig was.

Tijdens de zitting op 12 mei 2016 werd vastgesteld dat de eiser sinds 26 januari 2016 met onbekende bestemming was vertrokken uit de asielopvang en dat er geen contact meer was tussen de eiser en zijn gemachtigde. De gemachtigde bevestigde dat hij enkele maanden voor de zitting voor het laatst contact had gehad met de eiser. Gezien deze omstandigheden concludeerde de rechtbank dat de eiser geen rechtens te honoreren belang meer had bij de beoordeling van het bestreden besluit, aangezien hij kennelijk geen bescherming meer zocht.

Daarom verklaarde de rechtbank zowel het beroep als het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk. De uitspraak werd gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter en voorzieningenrechter, en is openbaar uitgesproken op dezelfde dag. Partijen zijn op de hoogte gesteld van de mogelijkheid om binnen een week hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
Zaaknummers: AWB 16/9159 (beroep) en 16/9177 (verzoek)
V-nummer: [nummer]
Proces-verbaal van mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter en de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken van 12 mei 2016 in de zaak tussen
[naam], eiser en verzoeker,
hierna te noemen eiser,
gemachtigde mr. E.S. van Aken,
en
de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder,
gemachtigde mr. N.H.T. Jansen.

Procesverloop

Bij besluit van 2 mei 2016 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser niet in behandeling genomen omdat Bulgarije verantwoordelijk wordt geacht voor de behandeling ervan.
Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Eiser heeft een voorlopige voorziening verzocht ter voorkoming van uitzetting hangende zijn beroep.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 mei 2016. Partijen hebben zich doen vertegenwoordigen door hun gemachtigden. Ter zitting is het onderzoek gesloten.

Overwegingen

1. De rechtbank doet na afloop van de zitting direct mondeling uitspraak. De rechtbank overweegt als volgt.
2. Uit het bestreden besluit blijkt dat eiser met ingang van 26 januari 2016 met onbekende bestemming is vertrokken uit de asielopvang. Niet is gebleken dat er nog contact is tussen eiser en zijn gemachtigde. Gemachtigde van eiser heeft ter zitting desgevraagd bevestigd enkele maanden geleden, nog vóór het uitbrengen van het voornemen en het bestreden besluit, voor het laatst contact te hebben gehad met zijn cliënt.
3. Onder deze omstandigheden neemt de rechtbank aan dat eiser met onbekende bestemming is vertrokken en hij geen prijs meer stelt op de door hem aanvankelijk gezochte bescherming hier te lande. De rechtbank is daarom van oordeel dat eiser geen rechtens te honoreren belang meer heeft bij een beoordeling van de rechtmatigheid van het bestreden besluit.
4. Nu het procesbelang is komen te ontvallen, worden het beroep en het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk verklaard.

Beslissing

De rechtbank, in de zaak met nummer 16/9159:
- verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
De voorzieningenrechter, in de zaak met nummer 16/9177:
- verklaart het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter en voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van S.A.K. Kurvink, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 12 mei 2016.
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak, voor zover deze betrekking heeft op het beroep, kan binnen een week na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.