ECLI:NL:RBDHA:2016:6538

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 mei 2016
Publicatiedatum
13 juni 2016
Zaaknummer
AWB - 15 _ 6933
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • L.M. Brouwer-Harten
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning en terugvordering van kinderopvangtoeslag 2012 in het kader van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 26 mei 2016 uitspraak gedaan in een geschil over de toekenning van kinderopvangtoeslag voor het jaar 2012. Eiseres had een voorschot op de kinderopvangtoeslag ontvangen, maar de Belastingdienst/Toeslagen had deze toeslag definitief vastgesteld op € 1.945 en het teveel betaalde bedrag van € 7.265 teruggevorderd. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar dit bezwaar werd kennelijk ongegrond verklaard. Hierop heeft eiseres beroep ingesteld bij de rechtbank.

Tijdens de zitting op 14 april 2016 heeft eiseres verklaard dat zij de gastouder contant betaalde en erop vertrouwde dat deze geregistreerd was bij de gemeente. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat eiseres niet voldoende bewijs heeft geleverd dat de gastouder in 2012 geregistreerd stond in het register kinderopvang. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres niet aan de vereisten van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (Wkkp) voldeed, waardoor zij niet in aanmerking kwam voor de kinderopvangtoeslag.

De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen kunnen binnen zes weken na verzending hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Team belastingrecht
zaaknummer: SGR 15/6933

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 mei 2016 in de zaak tussen

[eiseres] , wonende te [woonplaats] , eiseres,

en

de Belastingdienst/Toeslagen, kantoor [kantoorplaats] , verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 28 maart 2014 heeft verweerder de aan eiseres toegekende kinderopvangtoeslag voor het berekeningsjaar 2012 definitief vastgesteld op € 1.945 en het teveel betaalde van haar teruggevorderd. Het daartegen gemaakte bezwaar is bij besluit van 9 september 2015 kennelijk ongegrond verklaard.
Eiseres heeft daartegen beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 14 april 2016.
Eiseres is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. M. Vossen.

Overwegingen

Feiten
1. Bij beschikking met dagtekening 29 december 2011 is aan eiseres een voorschot kinderopvangtoeslag voor het berekeningsjaar 2012 toegekend van € 9.210.
2. Verweerder heeft bij beschikking met dagtekening 28 maart 2014 de kinderopvangtoeslag 2012 definitief vastgesteld op € 1.945 en een bedrag van € 7.265 van eiseres teruggevorderd.
3. Eiseres heeft in haar bezwaarschrift aangevoerd dat gastouderopvang is genoten. Bij brief van 10 januari 2015 heeft verweerder eiseres om gevraagd om de volgende gegevens:
  • het jaaroverzicht van het gastouderbureau van het jaar 2012 voor de kinderopvang van [naam] ;
  • het opvangcontract met het gastouderbureau voor de periode 2012 voor de kinderopvang van [naam] , ondertekend door eiseres en de kinderopvanginstelling;
  • een officieel document van de gemeente of het re-integratiebedrijf waaruit blijkt dat en wanneer de toeslagpartner van eiseres een re-integratietraject heeft gevolgd;
  • bewijsstukken waaruit blijkt dat eiseres of haar toeslagpartner in 2012 de kinderopvangkosten hebben betaald, bijvoorbeeld blijkend uit bankafschriften of een schermprint van internetbankieren.
4. In reactie op het verzoek van verweerder heeft eiseres de naam van de gastouder doorgegeven: [gastouder] , [adres] . Eiseres heeft geen stukken overgelegd.

Geschil5. In geschil is of verweerder terecht de kinderopvangtoeslag voor het berekeningsjaar 2012 heeft vastgesteld op € 1.945.

6. Eiseres stelt dat zij vanwege onregelmatige uren de gastouder contant betaalde en er voorts op vertrouwde dat de gastouder bij de gemeente was ingeschreven.
7. Verweerder voert aan dat niet aannemelijk is gemaakt dat voor de genoten gastouderopvang kosten zijn gemaakt. Voorts is de door eiseres vermelde gastouder niet werkzaam via een geregistreerd gastouderbureau. Eiseres heeft evenmin een ondertekend opvangcontract overgelegd.
Beoordeling van het geschil
8. Ingevolge artikel 1.5, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (Wkkp), zoals dat luidde in onderhavig jaar, heeft een ouder aanspraak op kinderopvangtoeslag in de door hem of zijn partner te betalen kosten, indien het betreft: gastouderopvang in een geregistreerde voorziening voor gastouderopvang die plaats vindt door tussenkomst van een geregistreerd gastouderbureau. Een geregistreerd gastouderbureau is een in het register kinderopvang ingeschreven gastouderbureau als bedoeld in artikel 1.47a, eerste lid, van de Wkkp.
9. De rechtbank is van oordeel dat verweerder op goede gronden heeft geconcludeerd dat eiseres niet voor kinderopvangtoeslag in aanmerking komt voor de gastouder, nu eiseres niet heeft aangetoond dat zij aan de vereisten voldoet die de Wkkp stelt. Eiseres heeft immers, hoewel zij daartoe in de bezwaarprocedure in de gelegenheid is gesteld, niet aannemelijk gemaakt dat de gastouder in 2012 geregistreerd stond in het register kinderopvang, zodat zij reeds om die reden niet aan de vereisten van de Wkkp voldoet. Derhalve is niet langer van belang of eiseres aan de overige voorwaarden voldoet die de Wkkp stelt om voor tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang in aanmerking te komen.
10. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, dient het beroep ongegrond te worden verklaard.
Proceskosten
11. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. L.M. Brouwer-Harten, rechter, in aanwezigheid van mr. A.M. van Duijvendijk, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 26 mei 2016.

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na verzending hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag. (Nadere informatie www.raadvanstate.nl)