In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 26 mei 2016 uitspraak gedaan in een geschil over de toekenning van kinderopvangtoeslag voor het jaar 2012. Eiseres had een voorschot op de kinderopvangtoeslag ontvangen, maar de Belastingdienst/Toeslagen had deze toeslag definitief vastgesteld op € 1.945 en het teveel betaalde bedrag van € 7.265 teruggevorderd. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar dit bezwaar werd kennelijk ongegrond verklaard. Hierop heeft eiseres beroep ingesteld bij de rechtbank.
Tijdens de zitting op 14 april 2016 heeft eiseres verklaard dat zij de gastouder contant betaalde en erop vertrouwde dat deze geregistreerd was bij de gemeente. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat eiseres niet voldoende bewijs heeft geleverd dat de gastouder in 2012 geregistreerd stond in het register kinderopvang. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres niet aan de vereisten van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (Wkkp) voldeed, waardoor zij niet in aanmerking kwam voor de kinderopvangtoeslag.
De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen kunnen binnen zes weken na verzending hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.