6.3.De verzekeringsarts bezwaar en beroep (b&b) heeft vervolgens aan de hand van de door eiser naar voren gebrachte bezwaren de primair vastgestelde bevindingen beoordeeld in zijn rapportage van 19 november 2015. Hij heeft eiser zowel lichamelijk als psychisch onderzocht. Tevens heeft deze arts dossierstudie verricht en hiermee onder meer kennis genomen van de brief van de reumatoloog van 22 september 2015. De verzekeringsarts b&b is het eens met de vastgestelde FML. Hij ziet geen reden om meer beperkingen aan te nemen omdat er voldoende rekening is gehouden met de aanwezige pathologie. Hij acht eiser zowel per 10 juni 2015 als per 24 augustus 2015 geschikt voor zijn maatgevende arbeid.
7. Met betrekking tot de medische beoordeling van de bestreden besluiten 1 en 2 heeft de rechtbank geen redenen gevonden om te oordelen dat het medisch onderzoek zoals vermeld onder 6.1, 6.2 en 6.3 onjuist of onzorgvuldig is verlopen of dat de beperkingen van eiser niet juist zijn vastgelegd in de FML. Er is geen reden om aan te nemen dat de verzekeringsarts b&b een onjuist beeld had van de lichamelijke en geestelijke gezondheidstoestand van eiser. Uit zijn rapport blijkt dat hij de klachten van eiser in samenhang met de informatie van de specialist heeft meegewogen en heeft vertaald naar de FML. De stelling van eiser dat er geen rekening is gehouden met zijn vermoeidheidsklachten wordt niet gevolgd nu er in de FML immers licht energetische beperkingen zijn vastgelegd.
8. Eiser voert voorts aan dat de verzekeringsarts b&b ten onrechte geen inlichtingen heeft ingewonnen bij de behandelend sector. De rechtbank overweegt dat de verzekeringsarts b&b zich op het standpunt heeft gesteld dat er voldoende actuele informatie van de behandelend sector voorhanden was om zijn beoordeling op te baseren. De rechtbank onderschrijft dit standpunt en neemt daarbij in aanmerking dat de verzekeringsarts b&b blijkens vaste jurisprudentie in beginsel mag varen op zijn eigen oordeel. Daarenboven had de verzekeringsarts b&b immers al informatie van de reumatoloog gezien en meegewogen voor zijn conclusie. Voorts heeft de verzekeringsarts b&b naar het oordeel van de rechtbank in zijn rapport van 19 november 2015 afdoende gemotiveerd dat er in dit geval geen aanleiding bestond voor het inwinnen van nadere informatie. Deze beroepsgrond faalt.
De rechtbank verwijst tevens naar het rapport van 31 maart 2016 waar de verzekeringsarts b&b afdoende heeft gereageerd op de in beroep overgelegde brieven. Deze brieven bevatten immers geen nieuwe medische feiten voor de in geding van belang zijnde data.
9. Aan de hand van de FML heeft de arbeidsdeskundige voor eiser de functies voedingsassistent (sbc-code 372051), magazijnmedewerker (sbc-code 315020) en receptionist, baliemedewerker (sbc-code 315150) geduid. Als reserve zijn de functies besteller postpakketten en administratief medewerker geselecteerd. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft de functies heroverwogen en geschikt bevonden met uitzondering van de functie administratief medewerker die zij heeft laten vallen omdat eiser niet beschikt over het niveau vereiste van deze functie.
10. Uitgaande van de juistheid van de FML moet eiser in staat worden geacht de werkzaamheden die zijn verbonden aan deze functies te verrichten. Ook met het nemen van rustmomenten, zoals eiser ter zitting nog heeft aangevoerd, is afdoende rekening gehouden. De werkzaamheden van de geduide functies zijn lichte werkzaamheden, zo ook de functie magazijnmedewerker waar alleen met bonnen moet worden gewerkt, aldus verweerders gemachtigde ter zitting. De rechtbank heeft geen grond voor een ander oordeel en voor zover sprake is van signaleringen in de aan de schatting ten grondslag liggende functies, is op de resultaten van de functiebelastingen toereikend gemotiveerd waarom de geduide functies ondanks de signaleringen toch geschikt zijn voor eiser.
11. Aangezien eiser met het vervullen van die functies meer dan 65 % van zijn maatmanloon kan verdienen heeft verweerder terecht de ZW uitkering beëindigd per 10 juli 2015 en vanwege het ontbreken van toegenomen arbeidsongeschiktheid per 24 augustus 2015 aan eiser vanaf deze datum terecht geen ZW uitkering toegekend.
12. De beroepen zijn ongegrond.
13. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.