ECLI:NL:RBDHA:2016:7372
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-tijdige indiening van bezwaarschrift en gevolgen voor recht op bijstand
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 1 juli 2016 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de niet-tijdige indiening van een bezwaarschrift door eiser, die onder bewind stond. Eiser had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Katwijk, dat zijn recht op bijstand ingevolge de Participatiewet had ingetrokken en een bedrag van € 5.041,45 van hem had teruggevorderd. Eiser stelde dat het bezwaarschrift niet tijdig was ingediend omdat het besluit naar zijn bewindvoerder was gestuurd, die het niet naar hem had doorgestuurd. De rechtbank oordeelde dat de toezending aan de bewindvoerder voldoende was voor de bekendmaking van het besluit, conform artikel 3:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De nalatigheid van de bewindvoerder viel voor rekening van eiser, en de rechtbank concludeerde dat eiser niet redelijkerwijs in verzuim was geweest. Hierdoor had het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard moeten worden, wat de rechtbank uiteindelijk deed. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en bepaalde dat het bezwaar alsnog niet-ontvankelijk werd verklaard. Tevens werd verweerder veroordeeld tot restitutie van het griffierecht aan eiser.