ECLI:NL:RBDHA:2016:744

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 januari 2016
Publicatiedatum
27 januari 2016
Zaaknummer
C/09/502606 / FA RK 15-10098
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • H.M. Boon
  • P.A. Kok
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing voorlopige machtiging tot voortduren van verblijf in psychiatrisch ziekenhuis

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 januari 2016 een beschikking gegeven inzake een verzoek tot voorlopige machtiging voor de betrokkene, geboren in 1973 in Suriname, die verblijft in een psychiatrisch ziekenhuis. Het verzoek is ingediend door de officier van justitie in het arrondissement Den Haag, met als doel het voortduren van het verblijf van de betrokkene in het ziekenhuis. De betrokkene heeft verweer gevoerd en aangegeven dat zij niet langer in het ziekenhuis wil blijven, omdat zij meent dat zij niet de juiste behandeling krijgt. Haar advocaat heeft aangevoerd dat er geen gevaar is en dat er alternatieven zijn om eventueel gevaar af te wenden.

De rechtbank heeft de betrokkene gehoord en vastgesteld dat zij lijdt aan een complexe posttraumatische stressstoornis (PTTS). De rechtbank oordeelt dat er sprake is van een stoornis van de geestesvermogens die gevaar kan veroorzaken voor de betrokkene zelf en voor de algemene veiligheid. De rechtbank heeft ook geconstateerd dat de betrokkene regelmatig in verwarde toestand op straat vertoeft en overlast veroorzaakt in de buurt, wat blijkt uit meerdere politiemutaties en een petitie van buurtbewoners.

De rechtbank concludeert dat het gevaar niet door tussenkomst van personen of instellingen buiten een psychiatrisch ziekenhuis kan worden afgewend. Ondanks de inspanningen van de betrokkene om een adequate behandeling te regelen, is dit tot nu toe niet gelukt. De rechtbank verleent daarom de voorlopige machtiging tot het voortduren van het verblijf in het psychiatrisch ziekenhuis voor een periode van maximaal zes maanden, tot en met 4 juli 2016.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige Kamer
Rekestnummer: FA RK 15-10098
Zaaknummer: C/09/502606
Datum beschikking: 14 januari 2016
P- nummer: 1010484

Voorlopige machtiging

Beschikking op het op 29 december 2015 ingekomen verzoek van:

de officier van justitie in het arrondissement Den Haag, met betrekking tot:

[betrokkene] ,

de betrokkene,
geboren op [geboortedag] 1973 in Suriname, [geboorteplaats]
wonende te [woonplaats] ,
verblijvende in het psychiatrisch ziekenhuis [verblijfplaats]
advocaat: mr. J.B. Peters te Zoetermeer.

Procedure

Bij het verzoekschrift zijn de volgende stukken – voor zover van belang – overgelegd:
  • de op 18 december 2015 ondertekende en met redenen omklede verklaring van [naam 1] als geneesheer-directeur van het genoemde ziekenhuis;
  • alsmede een afschrift van het behandelingsplan en een afschrift van de aantekeningen omtrent de geestelijke en lichamelijke toestand van de betrokkene en de op haar toegepaste behandeling en de effecten ervan.
De rechtbank heeft de betrokkene op 14 januari 2016 gehoord. De betrokkene werd bijgestaan door haar advocaat.
Verder zijn ter terechtzitting verschenen:
- de behandelend psychiater [naam 2] ,
- de behandelend arts [naam 3] ,
- de verpleegkundige [naam 4]
- de moeder van de betrokkene.

Feiten

Betrokkene verblijft in het psychiatrisch ziekenhuis [verblijfplaats]
krachtens een met rechterlijke machtiging d.d.
14 december 2015 voortgezette inbewaringstelling.

Verzoek en verweer

Het verzoek strekt tot het verlenen van een voorlopige machtiging tot het doen voortduren van het verblijf in een psychiatrisch ziekenhuis, van de betrokkene.
De betrokkene heeft ter zitting verweer gevoerd. Zij heeft verklaard dat zij niet langer in het psychiatrisch ziekenhuis wil blijven omdat zij niet de behandeling krijgt die bij een complexe PTTS hoort. De betrokkene wil de cursus ”Vroeger en Verder” volgens, maar meent dat dit ook op ambulante basis kan. Haar advocaat voegt hieraan toe dat het verzoek dient te worden afgewezen omdat de geneeskundige verklaring is
door psychiater [naam 5] die volgens betrokkene bij haar behandeling betrokken is geweest. Daarnaast is er geen sprake van gevaar en zijn er alternatieven om het gevaar, zo hier al sprake van is, af te wenden. In toelichting hierop heeft de advocaat verklaard dat er een signaleringsplan is waar de betrokkene zich aan houdt Betrokkene heeft ziekte-inzicht en ziektebesef Subsidiair heeft de advocaat verzocht om indien de rechtbank onverhoopt toch tot het oordeel komt dat de voorlopige machtiging nodig is deze in duur te bekorten.

Beoordeling

Op het verzoek is van toepassing artikel 31 van de Wet bijzondere opnemingen psychiatrische ziekenhuizen (hierna: Wet Bopz).
De rechtbank stelt voorop dat de verzochte machtiging slechts kan worden verleend indien een stoornis van de geestvermogens de betrokkene gevaar doet veroorzaken en het gevaar niet door tussenkomst van personen of instellingen buiten een psychiatrisch ziekenhuis, kan worden afgewend.
De geneeskundige verklaring voldoet aan de vereisten als bedoeld in artikel 5 lid 1 Wet BOPZ. Ter zitting heeft de arts toegelicht dat psychiater [naam 5] in het kader van de weekenddienst de betrokkene eenmaal heeft gezien in het kader van toediening noodmedicatie. Gelet op de aard en de zeer beperkte intensiviteit van dit contact is de rechtbank van oordeel dat dr. [naam 5] dient te worden aangemerkt als een niet bij de behandeling van de betrokkene betrokken psychiater.
De rechtbank is van oordeel dat er bij de betrokkene sprake is van een stoornis van de geestesvermogens als bedoeld in de Wet Bopz. De betrokkene is gediagnosticeerd met een complexe PTTS.
De rechtbank is voorts van oordeel dat het hiervoor genoemde gevaar zich voordoet. De betrokkene levert door haar ziekte een gevaar op voor zichzelf en voor de algemene veiligheid van personen of goederen. Door het steeds weer opvlammen van het toestandsbeeld van de betrokkene veroorzaakt zij veel overlast in de buurt. Over deze overlast bevinden zich meerdere politiemutaties in het dossier, alsmede een petitie van de buurtbewoners. Uit deze stukken volgt dat de betrokkene met grote regelmaat in verwarde toestand op straat vertoeft, opstandig is en dreigementen uit. Hierdoor is betrokkene niet alleen een gevaar voor anderen maar roept zij door haar handelwijze ook de agressie van anderen jegens zichzelf op.
De rechtbank is tevens van oordeel dat het gevaar niet door tussenkomst van personen of instellingen buiten een psychiatrisch ziekenhuis kan worden afgewend. Ondanks dat de betrokkene bezig is met van alles te regelen, is het haar tot op heden niet gelukt om een adequate behandeling voor haar psychische problematiek van de grond te krijgen. Naar de arts ter zitting naar voren heeft gebracht blijkt dat toestand van betrokkene zo wisselvallig dat een ambulant traject in de praktijk niet mogelijk blijkt. Gelet hierop heeft de rechtbank er dan ook onvoldoende vertrouwen in dat betrokkene hiertoe wel zelfstandig in staat zal zijn tijdens haar verblijf bij haar moeder.
De rechtbank ziet geen aanleiding, om zoals door de advocaat is verzocht, de rechterlijke machtiging in duur te bekorten nu onvoldoende aanknopingspunten aanwezig zijn waaruit volgt dat reeds nu duidelijk is dat de machtiging niet voor de hele duur noodzakelijk zal zijn.

Beslissing

De rechtbank:
verleent voorlopige machtiging tot het doen voortduren van het verblijf in een psychiatrisch ziekenhuis, van:

[betrokkene] ,

geboren op [geboortedag] 1973 in Suriname, [geboorteplaats] ,
tot en met 4 juli 2016.
(voorlopige machtiging gaat in op de dagnade datum van de beschikking, voor de duur van ten hoogste zes maanden, zie Termijnennotitie)
Deze beschikking is gegeven door mr. H.M. Boon, rechter, bijgestaan door P.A. Kok als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 14 januari 2016.