Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- de dagvaarding van 6 november 2015, met producties,
- de conclusie van antwoord, met producties,
- het tussenvonnis van 17 februari 2016, waarbij een comparitie van partijen is gelast;
- het proces-verbaal van comparitie van 10 mei 2016 en de daarin genoemde stukken;
- de brieven van Alédha van 23 en 25 mei 2016 en van de VvE van 24 mei 2016 naar aanleiding van het proces-verbaal.
2.De feiten
5.8 Aanvulling terrein
- Welkeverzakkingen en zettingen er zijn opgetreden ter plaatse van het bedrijfsverzamelgebouw
- Hoeveelzetting in het terrein is opgetreden sinds oplevering in 2006.
3. Beantwoording van de onderzoeksvragen
- Zakking en zetting van de noordelijk gelegen keerwand (tabel 1);
- Zakking en zetting van het straatwerk (tabel 2);
- Zakking en zetting van het hwa-hoofdriool, er zijn géén gegevens bekend van het dwa-hoofdriool. Vooralsnog wordt er vanuit gegaan dat ook het dwa-hoofdriool (in dezelfde sleuf) is verzakt (tabel 3);
- Zakking en zetting van overige kabels en leidingen en huisaansluitingen (zie foto’s hoofdstuk 7 van dit rapport)
- ter plaatse van het hwa-riool tot 0,47 meter;
- ter plaatse van de keerwand tot 0,73 meter;
- ter plaatse van het straatwerk tot 0,48 meter;
3.Hoe beoordeelt u de opgetreden verzakkingen qua aard, ernst en omvang?
4.Wat is de oorzaak van de verzakkingen en zettingen?
5. Welk onderzoek is door of namens Alédha B.V. uitgevoerd ter zake de ondergrond? In hoeverre zijn deze voorbereidingen adequaat? Zijn eventuele zettingen correct berekend en is de voorbelasting correct uitgevoerd of hadden er andersoortige onderzoeken uitgevoerd moeten worden?
6. Welke (voorzorgs)maatregelen zijn door of namens Alédha B.V. getroffen en in hoeverre zijn die maatregelen adequaat? Is het bouwrijp maken op juiste wijze geschied?
7. Welke werkzaamheden zijn noodzakelijk, zodat het bedrijfshallencomplex en de bijbehorende omgeving over een deugdelijke ondergrond beschikt?
- verwijderen en aanbrengen van de gehele bestrating
- aanpassen en herstellen van alle rioolaansluitingen
- vervangen van de stoorplaten onder de bestrating t.p.v. de roldeuren
- over een groot deel herstellen van het hoofdriool
4.Conclusie
3.Het geschil
4.De beoordeling
bevoegdheid VvE
- ter zake meer deskundige (zie hierna onder 4.10) - (bestuurder van de) verkoper mocht de VvE erop vertrouwen dat de tot dan toe opgetreden verzakkingen in het terrein nog binnen de gebruikelijke, te verwachten restzetting vielen. De VvE hoefde daarom op dat moment nog niet beducht te zijn voor een non-conformiteit.
€ 35.000,- had begroot voor de herbestrating is daartoe onvoldoende, mede omdat dit bedrag slechts berust op een schatting vooraf, de gevorderde kosten kennelijk nog meer omvatten dan bestratingskosten (zoals kosten van VvE [C] ) en Alédha het causaal verband tussen de gevorderde kosten en de non-conformiteit nadrukkelijk heeft betwist. Nu de VvE aldus in zoverre niet aan haar stelplicht heeft voldaan, wordt de vordering op dit onderdeel afgewezen.
5.De beslissing
€ 1.000,- per dag dat Alédha in gebreke blijft om aan dit vonnis te voldoen, met een maximum van € 100.000,-;