Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
1.Het onderzoek ter terechtzitting
mr. M.A. Fikenscher en van hetgeen door de raadsman van verdachte mr. H. van Eeuwijk respectievelijk zijn raadsvrouw mr. I.A. Groenendijk, beiden advocaat te Den Haag, en door verdachte naar voren is gebracht.
2.De tenlastelegging
geslagen en/ofgestoken in
/ophet hoofd en/of de nek
en/of de hals en/of achter het (linker)oor en/of
derug van de zich in zijn, verdachte's, nabijheid bevindende [slachtoffer 1] , terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(vervolgens)een personenauto Renault [kenteken] ,
een auto (Renault) en/ofeen autosleutel (van een Renault) heeft verworven, voorhanden heeft gehad
(vervolgens)een personenauto Audi A4 met [kenteken] ,
een auto (Audi) en/ofeen autosleutel (van een Audi) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij, verdachte en/of zijn mededaders) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die sleutel wist(en) althans redelijkerwijs hadden) moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
3.Bewijsoverwegingen
“U houdt mij voor dat bij mij thuis een omgebouwd gaspistool en munitie is aangetroffen. Dat klopt.”en
“U houdt mij voor dat ik heb verklaard dat ik hem enkele maanden had. Ik denk iets van zes of zeven maanden. Ik heb hem aangeschaft en thuis neergelegd” [13] ;
Ik heb in die Audi gezeten natuurlijk. Ik wist dat ik hem moest verplaatsen. Ik wist wel dat die gestolen was natuurlijk, anders bieden ze hem niet aan natuurlijk”, als vermeld op blz. 546;
en autowist dat het door misdrijf verkregen goederen betrof;
goederen, te weten telefoons (Samsung), heeft verworven, voorhanden gehad en overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van
deze goederenwist dat het door misdrijf verkregen goederen betrof.
4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van de verdachte
6.De strafoplegging
7.De vorderingen van de benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
8.De inbeslaggenomen goederen
9.De toepasselijke wetsartikelen
10.De beslissing
2 (twee) jaar;
terbeschikkingstellingvan verdachte en stelt voor de duur van de terbeschikkingstelling de volgende voorwaarden:
benadeelde partij [slachtoffer 1]gedeeltelijk toe en veroordeelt verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan [slachtoffer 1] een bedrag van € 6.419,32, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 27 oktober 2015 tot aan de dag van de algehele voldoening. Voormeld bedrag bestaat uit een bedrag van € 1.419,32 als vergoeding voor materiële schade en een bedrag van € 5.000,- als vergoeding voor immateriële schade;
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
één dag;
benadeelde partij [slachtoffer 2]niet-ontvankelijk in zijn vordering;