ECLI:NL:RBDHA:2016:8510

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 juli 2016
Publicatiedatum
22 juli 2016
Zaaknummer
AWB - 15 _ 9443
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J. Ghrib
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlies van de Nederlandse nationaliteit door vrijwillige verkrijging van de Chinese nationaliteit

Op 22 juli 2016 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen de minister van Buitenlandse Zaken en een eiser die een aanvraag voor een Nederlands paspoort had ingediend. De minister had de aanvraag niet in behandeling genomen, omdat eiser volgens de minister zijn Nederlandse nationaliteit van rechtswege had verloren door het vrijwillig verkrijgen van de Chinese nationaliteit. Eiser betwistte deze stelling en voerde aan dat hij de Chinese nationaliteit niet had herkregen. De rechtbank oordeelde dat eiser door de overgelegde notariële verklaring, waaruit bleek dat hij de Chinese nationaliteit bezat, niet kon aantonen dat hij geen Chinese nationaliteit had. De rechtbank concludeerde dat eiser op basis van de Rijkswet op het Nederlanderschap (RWN) zijn Nederlandse nationaliteit had verloren en verklaarde het beroep ongegrond. De rechtbank benadrukte dat de minister niet bevoegd was om de vraag of eiser zijn nationaliteit terecht had verloren te toetsen en dat eiser zich tot de civiele rechter moest wenden voor een vaststelling van het Nederlanderschap. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en er werd een rechtsmiddel tegen de uitspraak geboden binnen zes weken na verzending.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 15/9443

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 22 juli 2016 in de zaak tussen

[eiser], wonende in [woonplaats] , eiser
en

de minister van Buitenlandse Zaken, verweerder

(gemachtigde: mr. S.A. Hessels).

Procesverloop

Bij besluit van 18 september 2015 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een paspoort niet in behandeling genomen.
Bij besluit van 20 november 2015 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 22 juli 2016.
Eiser is, met voorafgaand bericht, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. De rechtbank gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden.
Eiser heeft door geboorte op [geboortedatum] 1969 de Chinese nationaliteit verkregen. Eiser heeft zich in 1995 in Nederland gevestigd en heeft op 17 juni 1998 de Nederlandse nationaliteit verkregen. Hij verloor hierdoor van rechtswege de Chinese nationaliteit. Op 25 augustus 1998 is aan eiser voor het laatst een Nederlands paspoort verstrekt, geldig tot 25 augustus 2003. Hierna zijn aan eiser geen Nederlandse reisdocumenten of verklaringen omtrent het bezit van het Nederlanderschap meer verstrekt. Eiser heeft op 14 mei 2105 een aanvraag om een Nederlands paspoort ingediend.
Eiser heeft zelf verklaard vanaf oktober 2000 in [woonplaats] te verblijven. Uit de door eiser overgelegde documenten blijkt dat eiser zich op 28 maart 2001 opnieuw in [woonplaats] gevestigd heeft. Eiser heeft verder een verklaring overgelegd van de Notary Public Office of Wencheng County van 2 september 2015, waarin is vermeld dat eiser de Chinese nationaliteit bezit.
2. Aan de in bezwaar gehandhaafde weigering de paspoortaanvraag van eiser in behandeling te nemen heeft verweerder - samengevat - ten grondslag gelegd dat eiser op enig moment het Nederlanderschap van rechtswege heeft verloren op grond van artikel 15, eerste lid, aanhef en onder a, van de Rijkswet op het Nederlanderschap (RWN) door vrijwillige verkrijging van de Chinese nationaliteit. Nu niet kan worden vastgesteld op welke wijze en op welk moment eiser de Chinese nationaliteit heeft herkregen, kan niet worden getoetst of eiser valt onder een van de uitzonderingsgronden voor verlies van het Nederlanderschap.
3. In beroep heeft eiser betoogd dat hij niet de Chinese nationaliteit herkregen heeft. Ter onderbouwing van dit standpunt wijst eiser op artikel 7 van de ‘Regulations of the PRC concerning resident identity cards’. De vertaling van de verklaring van de Notary Public Office of Wencheng County van 2 september 2015 drukt derhalve niet volledig uit wat er wordt bedoeld.
4. Het wettelijk kader.
Op grond van artikel 9 van de Paspoortwet heeft iedere Nederlander, binnen de grenzen bij deze wet bepaald, recht op een nationaal paspoort, geldig voor tien jaren en voor alle landen.
Op grond van artikel 52, eerste lid, van de Paspoortuitvoeringsregeling buitenland 2001 (Pub 2001) wordt een aanvraag, waarbij niet is voldaan aan het bepaalde in de artikelen 9 tot en met 51, niet in behandeling genomen.
Op grond van artikel 15, eerste lid, aanhef en onder a, van de RWN, gaat het Nederlanderschap voor een meerderjarige verloren door het vrijwillig verkrijgen van een andere nationaliteit.
Verder zijn de volgende bepalingen van de nationaliteitswet van de Volksrepubliek China , vastgesteld door de Derde Zitting van het Vijfde Nationale Volkscongres op 10 september 1980 ( Chinese nationaliteitswet) van belang.
Op grond van artikel 9 van de Chinese nationaliteitswet verliest iedere Chinees onderdaan die zich in het buitenland heeft gevestigd en die daar is genaturaliseerd of een vreemde nationaliteit met zijn eigen vrije wil heeft verkregen, van rechtswege de Chinese nationaliteit.
Op grond van artikel 13 van de Chinese nationaliteitswet kunnen vreemdelingen die ooit de Chinese nationaliteit bezaten, verzoeken om herkrijging van de Chinese nationaliteit mits zij wettige redenen hebben; degenen wier verzoeken om herkrijging van de Chinese nationaliteit worden ingewilligd, zullen de vreemde nationaliteit niet behouden.
5. De rechtbank overweegt als volgt.
5.1.
De rechtbank stelt voorop dat aan een buiten behandeling stelling als bedoeld in artikel 52, eerste lid, van de Pub 2001, een inhoudelijke beoordeling van de aanvraag is voorafgegaan. De aanvraag om afgifte van een paspoort is dan ook op inhoudelijke gronden afgewezen, zodat wat dit betreft geen sprake is van een buiten behandeling laten van de aanvraag in de zin van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
5.2.
De vraag die ter beantwoording voorligt is of eiser op enig moment de Chinese nationaliteit heeft herkregen. De rechtbank beantwoord deze vraag bevestigend. Hiertoe is het volgende van belang.
De rechtbank stelt vast dat uit de notariële verklaring die eiser heeft overgelegd blijkt dat eiser thans de Chinese nationaliteit heeft. De stelling van eiser dat zijn hedendaagse nationaliteit fake zou zijn en dat hij, zo de rechtbank begrijpt, hij nu staatloos zou zijn, kan de rechtbank niet volgen.
Eiser heeft in deze procedure zelf de notariële verklaring overgelegd waaruit zijn Chinese nationaliteit blijkt en verder heeft eiser niet enig begin geleverd van bewijs dat deze notariële verklaring niet juist zou zijn.
Eisers standpunt dat hij de Chinese nationaliteit niet kan herkrijgen kan, gelet op het bepaalde in artikel 13 van de Chinese nationaliteitswet, niet slagen.
Het voorgaande leidt ertoe dat eiser op grond van artikel 15, eerste lid, aanhef en onder a, van de RWN het Nederlanderschap van rechtswege heeft verloren.
De bevoegdheid van verweerder in een geval als het onderhavige betreft slechts het afgeven van een reisdocument indien de aanvrager de Nederlandse nationaliteit bezit.
Gezien vorengenoemde feiten kon verweerder niet anders dan een negatieve beslissing nemen op de paspoortaanvraag van eiser door de aanvraag niet in behandeling te nemen nu eiser zijn nationaliteit van rechtswege heeft verloren.
Over het verlies van het Nederlanderschap van rechtswege kan verweerder geen beslissing nemen noch kan verweerder dit toetsen. Tot een afweging van de door eiser naar voren gebrachte gronden om te beoordelen of eiser de Nederlandse nationaliteit al dan niet juridisch terecht heeft verloren, is verweerder niet bevoegd. Voor een beoordeling van die argumenten dient eiser zich te wenden tot de civiele rechter met een verzoek tot vaststelling van het Nederlanderschap op grond van artikel 17 van de RWN. Niet valt in te zien dat dit van hem niet zou mogen worden verlangd.
6. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J. Ghrib, rechter, in aanwezigheid van mr. I.M. Bijvank, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 22 juli 2016.

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.