ECLI:NL:RBDHA:2016:8510
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J. Ghrib
- Rechtspraak.nl
Verlies van de Nederlandse nationaliteit door vrijwillige verkrijging van de Chinese nationaliteit
Op 22 juli 2016 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen de minister van Buitenlandse Zaken en een eiser die een aanvraag voor een Nederlands paspoort had ingediend. De minister had de aanvraag niet in behandeling genomen, omdat eiser volgens de minister zijn Nederlandse nationaliteit van rechtswege had verloren door het vrijwillig verkrijgen van de Chinese nationaliteit. Eiser betwistte deze stelling en voerde aan dat hij de Chinese nationaliteit niet had herkregen. De rechtbank oordeelde dat eiser door de overgelegde notariële verklaring, waaruit bleek dat hij de Chinese nationaliteit bezat, niet kon aantonen dat hij geen Chinese nationaliteit had. De rechtbank concludeerde dat eiser op basis van de Rijkswet op het Nederlanderschap (RWN) zijn Nederlandse nationaliteit had verloren en verklaarde het beroep ongegrond. De rechtbank benadrukte dat de minister niet bevoegd was om de vraag of eiser zijn nationaliteit terecht had verloren te toetsen en dat eiser zich tot de civiele rechter moest wenden voor een vaststelling van het Nederlanderschap. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en er werd een rechtsmiddel tegen de uitspraak geboden binnen zes weken na verzending.