Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 juni 2016 in de zaak tussen
[eiser] , te [woonplaats] , eiser
College van burgemeester en wethouders van Den Haag, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
De wegbeheerder van de Dienst Publiekszaken van het stadsdeel Centrum heeft positief geadviseerd op de aanvraag van de vergunning, maar de Advies Commissie Openbare Ruimte (ACOR) heeft negatief geadviseerd.
Verweerder heeft de aanvraag van eiser voor een terras op een parkeerplaats afgewezen. Volgens de ‘Beleidsregels vergunningverlening terrassen’, vergunt verweerder alleen parkeerplaatsterrassen in die gevallen waar een terras op het trottoir niet mogelijk dan wel erg beperkt (minder dan 1,50 meter diep) is. Uit het advies van de ACOR blijkt dat een terras van (ongeveer) 2 meter diep op het trottoir gerealiseerd kan worden. Aan het advies van ACOR wordt doorslaggevende betekenis toegekend, zodat het gevraagde terras in een parkeervak wordt geweigerd.
Het besluit is in strijd met het terrassenbeleid, aangezien eiser aan alle voorwaarden voor de gevraagde terrasvergunning voldoet. In de bestaande situatie kan geen terras van circa 2 meter diep uit de gevel gesitueerd worden. Terrassen direct aan de gevel van de horecagelegenheid mogen volgens het beleid maximaal de helft van de breedte van de stoep innemen en er dient op de stoep altijd een vrije doorgang blijven van 1,50 meter in een rechte lijn. Deze beperking van het terras voor de gevel houdt direct verband met de aanwezigheid van zogenaamde fietsnietjes aan de rechterzijde van het terras vóór de gevel van de naastgelegen panden. Met het verzoek van verweerder aan de wegbeheerder om de fietsnietjes te verwijderen of verplaatsen erkent verweerder dat de mogelijkheden voor een terras voor eiser beperkt zijn. Tevens staat hiermee vast dat verweerder haar besluit niet heeft gegrond op de bestaande situatie maar op de kans dat de wegbeheerder oordeelt dat de fietsnietjes kunnen worden verplaatst. Bovendien verzet eiser zich tegen verplaatsing van de fietsnietjes, nu zonder fietsnietjes de fietsen willekeurig zullen worden geplaatst en alsnog de vrije doorgang blokkeren. Verweerder heeft de wederzijdse belangen onvoldoende afgewogen.
bescherming van het uiterlijk ten aanzien van de gemeente, tenzij het betreffende voorwerp op grond van de Woningwet dient te worden getoetst aan de redelijke eisen van welstand;
schade die door het gebruik aan de weg wordt toegebracht;
te verwachten hinder voor de omgeving als gevolg van het gebruik van de weg ten behoeve waarvan de vergunning wordt gevraagd, tenzij daarop regels bij of krachtens de Wet milieubeheer of het bepaalde in de artikelen 2:27 t/m 2:29, 2:33A en artikel 4:6 van toepassing is.
(…)
Ook op de [adres 2] blijft het mogelijk om parkeerplaatsterrassen te hebben op grond van de horecafunctie van de straat (de straat valt buiten de aangewezen gebieden van de Detailhandelsmonitor).