In deze zaak, die voor de Rechtbank Den Haag werd behandeld, vorderde de eiseres, een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid gevestigd te Nijmegen, dat de gedaagde, DE ONTMOETING ZUTPHEN B.V., zou worden bevolen om inbreuk op haar merk en handelsnaam te staken. De eiseres exploiteert sinds 2001 een tapasrestaurant onder de handelsnaam 'De Ontmoeting' en is houdster van een geregistreerd merk. De gedaagde voert sinds 2014 een horecaonderneming onder de handelsnaam 'de Ontmoeting Zutphen B.V.' en heeft een gelijksoortig merk geregistreerd. De eiseres stelde dat het gebruik van de handelsnaam en het merk door de gedaagde inbreuk maakte op haar oudere merk- en handelsnaamrecht en dat er verwarringsgevaar bestond bij het publiek.
De rechtbank oordeelde dat de gedaagde inbreuk maakte op het merk van de eiseres, omdat er auditieve en begripsmatige overeenstemming bestond tussen de handelsnamen en merken van beide partijen. De rechtbank concludeerde dat het relevante publiek zou kunnen menen dat de diensten van de gedaagde afkomstig zijn van een aan de eiseres gelieerde onderneming. De rechtbank oordeelde verder dat de handelsnamen van de gedaagde in strijd waren met artikel 5a van de Handelsnaamwet, omdat ze in geringe mate afwijken van het oudere merk van de eiseres, wat verwarring kan veroorzaken.
De voorzieningenrechter beval de gedaagde om binnen 14 dagen na betekening van het vonnis iedere inbreuk op het merk van de eiseres te staken en gestaakt te houden, en veroordeelde de gedaagde tot betaling van een dwangsom voor iedere dag dat zij niet aan deze bevelen voldeed. Daarnaast werd de gedaagde veroordeeld in de proceskosten van de eiseres, die op € 6.517,05 werden begroot. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.