ECLI:NL:RBDHA:2016:9248
Rechtbank Den Haag
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Toetsingsinkomen en terugvordering van ten onrechte ontvangen WW-uitkering in het kader van huur- en zorgtoeslag
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 5 augustus 2016 uitspraak gedaan in een geschil over het toetsingsinkomen van eiser voor het berekeningsjaar 2014. Eiser ontving in 2014 een totaalbedrag van € 30.399 aan uitkeringen van het UWV, waaronder een Ziektewetuitkering, een WW-uitkering en een WIA-uitkering. Het UWV had echter ten onrechte een WW-uitkering aan eiser toegekend over de periode maart tot en met november 2014, wat leidde tot een terugvordering van € 12.545 in december 2014. Eiser stelde dat deze terugvordering niet in aanmerking genomen moest worden bij de vaststelling van zijn toetsingsinkomen voor de huur- en zorgtoeslag.
De rechtbank oordeelde dat het UWV het toetsingsinkomen terecht had vastgesteld op het totaalbedrag van de ontvangen uitkeringen, aangezien deze bedragen daadwerkelijk aan eiser waren uitbetaald in 2014 en er in dat jaar geen terugbetaling had plaatsgevonden. De terugbetaling die eiser in 2015 deed, werd beschouwd als negatief loon in dat jaar en had geen invloed op het toetsingsinkomen van 2014. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond, waarbij werd benadrukt dat de wetgeving omtrent het toetsingsinkomen en de definitie van inkomensgegeven correct was toegepast.
De uitspraak werd gedaan door rechter G.J. Ebbeling, in aanwezigheid van griffier M.G.J. Konings, en is openbaar uitgesproken op 5 augustus 2016. Eiser kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij het gerechtshof Den Haag.