Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de voorzieningenrechter van 10 augustus 2016 in de zaak tussen
Procesverloop
Overwegingen
Achterstallige rechtszaken en een onpartijdige, onafhankelijke rechtsgang blijven een uitdaging.
In Kosovo vormt de materiële en procedurele mensenrechten- en anti-discriminatiewetgeving een adequate rechtsgrondslag voor bescherming tegen vervolging en mishandeling. Het feit dat Kosovo geen partij is bij relevante internationale instrumenten op het gebeid van de mensenrechten, zoals het EVRM, vloeit voort uit het ontbreken van een internationale consensus over zijn status als soevereine staat. Er zijn geen aanwijzingen voor eventuele refoulement-incidenten met betrekking tot de eigen burgers. Discriminatie of geweld tegen personen uit kwetsbare groepen, zoals vrouwen, leden van de LHBTI-gemeenschap en personen die deel uitmaken van etnische minderheden, met inbegrip van etnische Serviërs, komt in individuele gevallen nog steeds voor. In 2014 waren de lidstaten van oordeel dat 6,3 % (830) van de asielaanvragen van burgers van Kosovo gegrond was. Ten minste zes lidstaten hebben Kosovo als veilig land van herkomst aangemerkt. De hierboven genoemde omstandigheden moeten door de lidstaten in het bijzonder in aanmerking worden genomen wanneer zij beoordelen of een derde land dat voorkomt op de gemeenschappelijke EU-lijst van veilige landen van herkomst voor een specifieke asielzoeker als veilig land van herkomst kan worden aangemerkt, of wanneer zij een verzoek beoordelen met gebruikmaking van de in Richtlijn 2013/32/EU bedoelde procedurele voorziening voor verzoekers uit een veilig land van herkomst. Op basis hiervan concludeert de Commissie dat Kosovo een veilig land van herkomst is in de zin van Richtlijn 2013/32/EU.”
Beslissing
- wijst het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening toe;
- schorst de werking van het bestreden besluit totdat op het beroep is beslist;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten tot een bedrag van € 496,-.