ECLI:NL:RBDHA:2016:9559
Rechtbank Den Haag
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van de vordering van VVP tegen het gewijzigde vergoedingenmodel van PostNL in kort geding
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 augustus 2016 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de Vereniging van Retailers met Postale en Bancaire Diensten (VVP) en Koninklijke PostNL B.V. VVP vorderde een voorlopige voorziening om PostNL te veroordelen tot betaling van vergoedingen volgens het oude vergoedingenmodel, in plaats van het gewijzigde model dat per 1 juli 2016 zou ingaan. VVP stelde dat het gewijzigde model leidde tot een aanzienlijke verlaging van de vergoedingen, wat hen in een onhoudbare financiële situatie zou brengen en zelfs faillissement zou kunnen veroorzaken. De rechtbank oordeelde echter dat VVP onvoldoende spoedeisend belang had bij haar vordering. De voorzieningenrechter volgde het verweer van PostNL, die stelde dat 99% van de retailers het nieuwe model had geaccepteerd en dat de financiële gevolgen van het gewijzigde model per retailer sterk uiteenliepen. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was dat het gewijzigde vergoedingenmodel daadwerkelijk tot de door VVP gestelde omzetdaling leidde. Daarom werd de vordering van VVP afgewezen en werd zij veroordeeld in de proceskosten.