In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 11 januari 2016 uitspraak gedaan over een verzoek tot voornaamswijziging en de inschrijving van een buitenlandse geboorteakte. Het verzoekschrift was ingediend op 7 mei 2015 door de verzoeker, die woonachtig is in 's-Gravenhage, met als advocaat mr. S. Enklaar. De ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente 's-Gravenhage werd als belanghebbende aangemerkt. De rechtbank heeft kennisgenomen van verschillende stukken, waaronder het verzoekschrift en correspondentie van de ambtenaar.
Tijdens de zitting op 14 december 2015 zijn de verzoeker, zijn advocaat en de ambtenaar verschenen. Het verzoek strekte tot wijziging van de voornaam van de verzoeker en de inschrijving van de buitenlandse geboorteakte in het register van geboorten van de gemeente 's-Gravenhage. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft op basis van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, aangezien de verzoeker in Nederland woont en de Nederlandse nationaliteit heeft.
De rechtbank oordeelde dat de buitenlandse geboorteakte van verzoeker vatbaar is voor inschrijving in het register van geboorten. De rechtbank legde uit dat de inschrijving van de geboorteakte automatisch leidt tot een wijziging van de achternaam van verzoeker in de registers van de burgerlijke stand. De rechtbank benadrukte dat zij niet bevoegd is om te beslissen over de wijziging van achternamen, aangezien dit alleen door de Koning kan worden gedaan. De rechtbank heeft het verzoek tot voornaamswijziging toegewezen, omdat er voldoende zwaarwichtig belang was bij de toewijzing van het verzoek.
De rechtbank gelastte de inschrijving van de geboorteakte en de wijziging van de voornaam van verzoeker, terwijl het meer of anders verzochte werd afgewezen. Deze beschikking is gegeven door mr. S.M. Westerhuis-Evers, bijgestaan door mr. R.A. Smit-Venema als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting.