ECLI:NL:RBDHA:2017:1098

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 februari 2017
Publicatiedatum
7 februari 2017
Zaaknummer
AWB - 16 _ 8062
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening kinderopvangtoeslag voor de jaren 2013 en 2014

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 februari 2017 uitspraak gedaan over de herziening van de kinderopvangtoeslag voor de jaren 2013 en 2014. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de besluiten van de Belastingdienst/Toeslagen, die de kinderopvangtoeslag voor deze jaren op nihil had vastgesteld. De rechtbank oordeelde dat eiseres niet voldoende bewijs had geleverd dat zij de volledige opvangkosten had voldaan. Voor het jaar 2013 kon eiseres niet aantonen dat zij de kosten van het gastouderbureau Dushi had betaald, terwijl de jaaropgave een totaalbedrag van € 5.955,84 vermeldde. Eiseres had slechts een bedrag van € 3.627 via bankafschriften kunnen aantonen, en de contante betalingen waren niet onderbouwd met kwitanties.

Voor het jaar 2014 stelde eiseres dat zij contant had betaald aan het tweede gastouderbureau Twins, maar ook hier ontbrak het bewijs dat de betalingen aan de wettelijke vereisten voldeden. De rechtbank benadrukte dat betalingen per bank moesten plaatsvinden om aan de kassiersfunctie te voldoen. Bovendien was er een discrepantie tussen het uurtarief in de facturen en het bemiddelingscontract, wat het voor de Belastingdienst onmogelijk maakte om de kosten te bepalen. Gezien deze tekortkomingen verklaarde de rechtbank de beroepen voor beide jaren ongegrond en bevestigde de besluiten van de Belastingdienst/Toeslagen.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Team belastingrecht
zaaknummer: SGR 16/8062

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 februari 2017 in de zaken tussen

[eiseres] , wonende te [woonplaats] , eiseres

en

de Belastingdienst/Toeslagen, kantoor [kantoorplaats] , verweerder.

Procesverloop

Eiseres heeft tegen de hierna onder 6 en 14 te noemen besluiten bezwaar gemaakt.
Verweerder heeft bij beslissing op bezwaar van 30 augustus 2016 het bezwaar ongegrond verklaard.
Eiseres heeft daartegen op 7 oktober 2016 beroep bij de rechtbank ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 24 januari 2017.
Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door [persoon] . Eiseres is door de griffier bij aangetekende brief, verzonden op 3 januari 2017 aan haar op het adres [adres] , onder vermelding van plaats en tijdstip, uitgenodigd om op de zitting te verschijnen. Eiseres is, zonder bericht van verhindering, niet verschenen. Nu genoemde brief niet ter griffie is terugontvangen en uit informatie van PostNL is gebleken dat de brief op 4 januari 2017 aan eiseres is uitgereikt, is de rechtbank van oordeel dat de uitnodiging om op de zitting te verschijnen op juiste wijze, tijdig op het juiste adres is aangeboden.

Overwegingen

Feiten
2013
1. Verweerder heeft laatstelijk bij beschikking van 14 maart 2014 het voorschot kinderopvangtoeslag herzien en vastgesteld op € 7.287.
2. Verweerder heeft bij brief van 27 september 2014 aan eiseres een verzoek om aanvullende informatie verzonden. Hierin heeft verweerder om de volgende stukken gevraagd:
“ - Alle opvangcontracten met het gastouderbureau voor de jaren 2013 en 2014.
  • Bewijsstukken waaruit blijkt dat u de kinderopvangkosten heeft betaald voor de periode
  • 1 januari 2013 tot en met 31 augustus 2014. Bijvoorbeeld bankafschriften of een schermprint van internetbankieren. Bij kwitanties en contante betalingen moet u bankafschriften meesturen waaruit blijkt dat u deze bedragen van uw rekeningen hebt opgenomen.
  • Alle facturen van kinderopvang voor de periode januari 2013 tot en met 31 augustus 2014.
  • Alle jaaropgaven van kinderopvang over het jaar 2013.
  • Loonstroken van uzelf over de periode 1 januari 2014 tot en met 31 augustus 2014.
  • Bewijs van inschrijving van uw opleiding(en) geldend voor de jaren 2013 en 2014.
  • Bewijsstukken van het re-integratietraject van uzelf (van gemeente, UWV of werkgever) geldend voor de jaren 2013 en 2014.
  • Kopieën van de maandelijkse urenstaten van de gastouderopvang. Hierop moet het totale aantal opvanguren en de totale kosten staan die gemaakt zijn bij de gastouder. De urenstaten moeten ondertekend zijn door zowel u als de gastouder.”
3. Eiseres heeft het formulier verzoek aanvullende informatie, gedagtekend 14 oktober 2014, ingekomen op 21 oktober 2014, aan verweerder toegezonden. Hierbij zijn als bijlagen de volgende stukken bijgesloten, te weten:
- een inschrijvingsverklaring bij het ROC Mondriaan college te Den Haag,
- vier- overeenkomsten van opdracht tussen gastouder en ouder,
- twee bemiddelingsovereenkomsten tussen gastouder en ouder,
- bemiddelingsovereenkomst tussen gastouderbureau en ouder, gedateerd 1 oktober 2013,
- een aantal facturen van het Gastouderbureau Twins over 2014 en 2013 met urenstaten
4. Verweerder heeft bij beschikking van 12 januari 2015 aan eiseres laten weten dat de kinderopvangtoeslag voor het jaar 2013 wordt stopgezet en dat de teveel door eiseres ontvangen kinderopvangtoeslag voor het jaar 2013 moet worden terugbetaald.
5. Eiseres heeft bij ongedateerde brief, ingekomen bij verweerder op 23 februari 2015, een aantal afschriften van de AMRO-rekening van eiseres over de maanden januari tot en met augustus 2014 aan verweerder gezonden.
6. Verweerder heeft bij beschikking van 18 maart 2016 de kinderopvangtoeslag voor het jaar 2013 definitief berekend en vastgesteld op nihil. Hierbij is vastgesteld dat eiseres € 7.287 aan kinderopvangtoeslag voor het jaar 2013 en € 499 aan rente moet terugbetalen.
7. Eiseres heeft hiertegen op 22 maart 2016 een pro forma bezwaarschrift ingediend. Zij verzoekt aan verweerder haar de van belang zijnde stukken toe te zenden, zodat zij haar bezwaarschrift van een motivering kan voorzien.
8. Verweerder heeft bij brief van 25 april 2016 eiseres verzocht originele bankafschriften 2013, waaruit blijkt dat eiseres de maandelijkse facturen aan het gastouderbureau heeft betaald.
9. Eiseres heeft bij brief van 17 mei 2016 verweerder laten weten dat door eiseres verzonden bankafschriften tot tweemaal bij de Belastingdienst kwijtgeraakt dan wel daar niet zijn terecht gekomen. Er is nadien nogmaals verzocht over dat jaar bankafschriften toe te zenden. De rekening is inmiddels opgeheven, zodat zij niet meer de beschikking kan krijgen over de originele bankafschriften.
10. Verweerder heeft bij beslissing op bezwaar van 30 augustus 2016 het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard omdat eiseres over het jaar 2013 geen bankafschriften heeft overgelegd.
2014
11. Verweerder heeft laatstelijk bij beschikking van 21 oktober 2014 het voorschot kinderopvangtoeslag voor het berekeningsjaar 2014 herzien en vastgesteld op € 6.002.
12. Eiseres heeft desgevraagd aan verweerder stukken toegezonden, zoals vermeld onder 3 en een aantal bankafschriften over 2014 en een aantal facturen over 2014.
13. Verweerder heeft bij beschikking van 12 januari 2015 aan eiseres laten weten dat de kinderopvangtoeslag voor het jaar 2014 wordt stopgezet en dat de teveel door eiser ontvangen kinderopvangtoeslag voor het jaar 2014 moet worden terugbetaald.
14. Verweerder heeft bij beschikking van 6 februari 2015 het voorschot kinderopvangtoeslag voor het berekeningsjaar 2014 herzien en vastgesteld op nihil. Een bedrag van € 6.002 wordt teruggevorderd.
15. Eiseres heeft hiertegen bij brief van 10 februari 2015 bezwaar gemaakt.
16. Eiseres heeft bij brief van 12 juni 2015 haar bezwaar aangevuld. Zij heeft hierbij nogmaals een aantal stukken ingezonden, zoals een urenspecificaties over 2014, facturen over de maanden januari tot en met augustus 2014, rekeningafschriften over de maanden januari tot en met augustus 2014.
17. Eiseres heeft bij brief van 24 mei 2016 verweerder in gebreke gesteld en verweerder gesommeerd om binnen twee weken een beslissing op het bezwaar te nemen.
18. Verweerder heeft bij beslissing op bezwaar van 30 augustus 2016 het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Geschil19. In geschil is of verweerder terecht de kinderopvangtoeslag over de berekeningsjaren 2013 en 2014 op nihil heeft gesteld.
20. Eiseres stelt dat het aantal opvanguren in 2013 volgens de urenregistratie en de facturen gemiddeld 128 uur per maand bedraagt. Ook volgens de overeenkomst is het aantal opvanguren 128 per maand. Eiseres heeft alsnog bankafschriften over 2013 overgelegd. Eiseres stelt over de maanden januari tot en met juli 2013 € 609 dan wel € 600 per maand te hebben voldaan. Daarnaast wijst zij op opname van contante bedragen om de kinderopvangkosten in gedeelten te voldoen.
Eiseres stelt dat ook voor 2014 het aantal opvanguren 128 per maand bedraagt.
Op de urenregistratielijst is getekend door Twins voor het maandelijkse factuurbedrag ad EUR 687,36. Deze betalingen vinden ondersteuning in de rekeningafschriften, dan wel corresponderen met de contant opgenomen bedragen van eiseres, waarin maandelijks een bedrag groot € 690,- contant is opgenomen. De door eiseres gedane betalingen zijn derhalve aannemelijk, aldus eiseres.
21. Verweerder neemt het standpunt in dat het beroep ongegrond moet worden verklaard. Verweerder stelt dat eiseres niet heeft aangetoond dat zij over 2013 daadwerkelijk alle opvangkosten ad € 5.955,84 aan gastouderbureau Dushi heeft voldaan. Voor wat betreft de opvangkosten ad € 1.943,92 bij gastouderbureau Twins is in het geheel niet aangetoond dat er betalingen hebben plaatsgevonden. Als gevolg hiervan heeft eiseres geen recht op kinderopvangtoeslag over 2013.
Het tarief van € 5,17 per uur voor de buitenschoolse opvang in 2014 komt niet overeen met het in het opvangcontract van 20 december 2013 opgenomen uurtarief van € 5,37. Om voornoemde reden is het voor Belastingdienst/Toeslagen niet mogelijk om de kosten te bepalen.
Eiseres heeft niet eenduidig inzichtelijk gemaakt wat de opvangkosten over 2014 zijn geweest. Eiseres heeft geen recht op kinderopvangtoeslag over 2013 en over 2014.
Beoordeling van het geschil
22. Volgens vaste rechtspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State (ABRvS) volgt uit artikel 18, eerste lid, van de Awir, gelezen in samenhang met artikel 7, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wet kinderopvang (Wko), in de destijds geldende tekst, dat degene die kinderopvangtoeslag ontvangt, moet kunnen aantonen dat hij kosten voor kinderopvang heeft gemaakt en wat de hoogte is van deze kosten. De rechtbank verwijst bijvoorbeeld naar de uitspraak van de ABRvS van 19 oktober 2011 (ECLI:NL:RVS:2011:BT8569).
Om voor kinderopvangtoeslag in aanmerking te komen moet het gehele bedrag van de in de jaaropgave opgenomen kosten worden betaald (zie de uitspraak van de ABRvS van 19 december 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BY6772).
Zoals de ABRvS in haar uitspraak van 20 november 2013 (ECLI:NL:RVS:2013:2006) heeft overwogen, dienen alle verschuldigde kosten voor kinderopvang daadwerkelijk ten tijde van die opvang of uiterlijk kort daarna te worden voldaan om voor toepassing van de Wko in aanmerking te kunnen worden genomen. De reden hiervoor is gelegen in het belang van de Belastingdienst/Toeslagen om betrekkelijk kort na afloop van het kalenderjaar - aan de hand van de verstrekte gegevens over de tussen partijen gemaakte afspraken - definitief te kunnen vaststellen of voor dat jaar aanspraak bestaat op kinderopvangtoeslag en wat in dat geval de hoogte van de tegemoetkoming is.
2013
23. Uit de tot gedingstukken behorende jaaropgave voor het jaar 2013 van gastouderbureau Dushi (Dushi) blijkt dat de totale opvangkosten over de maanden januari 2013 tot en met september 2013 € 5.955,84 hebben bedragen. Uit de tot de gedingstukken behorende kopieën van bankafschriften blijkt dat eiseres over de maanden januari 2013 tot en met juli 2013 in totaal een bedrag van € 3.627 heeft overgemaakt naar Dushi. Verder stelt de toenmalige gemachtigde van eiseres dat in de maanden september tot en met december 2013 nog een totaal bedrag van € 510 in contanten is betaald. Van deze contante betalingen zijn geen kwitanties overgelegd.
Eiseres heeft, gelet op hetgeen hiervoor is opgenomen, niet aangetoond dat zij alle opvangkosten ten aanzien van Dushi ten bedrage van € 5.955,84 in 2013 heeft voldaan.
24. Uit de tot de gedingstukken behorende gecorrigeerde jaaropgave voor het jaar 2013 van Gastouderbureau Twins (Twins) blijkt dat de totale opvangkosten over de maanden oktober tot en met december 2013 € 1.943,92 hebben bedragen. Eiseres heeft niet aangetoond dat er betalingen hebben plaatsgevonden ter voldoening van deze opvangkosten.
25. Nu eiseres niet heeft aangetoond dat zij het gehele bedrag van de in de voornoemde jaaropgaves opgenomen kosten voor de kinderopvang voor het jaar 2013 heeft voldaan, heeft verweerder terecht het voorschot kinderopvangtoeslag voor het jaar 2013 herzien en op nihil vastgesteld en de kinderopvangtoeslag voor het jaar 2013 definitief berekend en vastgesteld op nihil. Ook al heeft eiseres een deel van de kosten van de kinderopvang wel voldaan, dan betekent dit niet, dat zij aanspraak kan maken op een evenredig lager voorschot (zie uitspraak van ABRvS van 9 juli 2014, ECLI:NL:RVS:2014:2519).
2014
26. Eiseres heeft verklaard in 2014 contant te hebben betaald aan Twins. Op de urenregistratielijst is getekend door Twins voor het maandelijkse factuurbedrag ad € 687,36. Deze betalingen vinden ondersteuning in de rekeningafschriften, dan wel corresponderen met de contant opgenomen bedragen van eiseres, waarin maandelijks een bedrag groot € 690,- contant is opgenomen.
Zoals de ABRvS in haar uitspraak van 9 september 2015, ECLI:NL:RVS:2015:2811 heeft overwogen, volgt uit de tekst van artikel 1.1, eerste lid, en artikel 1.5, eerste lid, aanhef en onder b, gelezen in samenhang met artikel 1.49, derde lid, aanhef en onder b, van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen en uit de doelstelling van de kassiersfunctie dat het gastouderbureau de betalingen van de ouder die bestemd zijn voor de gastouder op objectief vast te stellen en controleerbare wijze onder zich moet hebben gehad en vervolgens moet hebben doorgeleid naar de gastouder. In artikel 11, derde lid, aanhef en onder d en e, van de Regeling Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen is dit vereiste nader uitgewerkt in die zin, dat alle betalingen per bank dienen plaats te vinden. Nu de betalingen door eiseres niet per bank aan het gastouderbureau zijn gedaan, is niet voldaan aan de wettelijk voorgeschreven kassiersfunctie.
Voorts verschilt het in de door eiseres overgelegde facturen van Twins over de maanden januari tot en met augustus 2014 vermelde uurtarief van € 5,17 van het in het bemiddelingscontract van 20 december 2013 tussen Twins en eiseres opgenomen uurtarief van € 5,37. Nu deze aldaar vermelde uurtarieven niet met elkaar overeenstemmen, heeft eiseres niet aangetoond op welk bedrag de opvangkosten bepaald dienen te worden. Verweerder heeft gelet op het voren overwogene het voorschot kinderopvangtoeslag voor het jaar 2014 terecht herzien en vastgesteld op nihil.
27. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, dienen de beroepen voor de jaren 2013 en 2014 ongegrond te worden verklaard.
Proceskosten
28. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E. Kouwenhoven, rechter, in aanwezigheid van mr. A.M. van Duijvendijk, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 6 februari 2017.

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag. (Nadere informatie www.raadvanstate.nl)