ECLI:NL:RBDHA:2017:11342
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Oekraïense eiseres op grond van ongeloofwaardig asielrelaas en veilig land van herkomst
Op 3 mei 2017 heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, uitspraak gedaan in de zaak van een Oekraïense eiseres die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie had deze aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond. Eiseres, afkomstig uit de regio Donetsk, had in juli 2014 Oekraïne verlaten en was als binnenlands vluchteling naar Nederland gekomen. In haar asielaanvraag voerde zij aan dat zij vreesde voor mobilisatie in Oekraïne, maar de rechtbank oordeelde dat deze vrees niet geloofwaardig was. De rechtbank stelde vast dat Oekraïne als veilig land van herkomst kon worden aangemerkt, met uitzondering van de gebieden die niet onder effectieve controle van de Oekraïense autoriteiten staan.
De rechtbank overwoog dat eiseres onvoldoende had aangetoond dat zij persoonlijk niet veilig kon terugkeren naar Oekraïne. De door haar aangevoerde mensenrechtenschendingen werden door de rechtbank niet als voldoende onderbouwd beschouwd. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris terecht had geoordeeld dat de asielaanvraag van eiseres kennelijk ongegrond was en dat er geen grond was voor het treffen van een voorlopige voorziening. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om een voorlopige voorziening af.
De uitspraak werd gedaan door mr. L.A. Banga, in aanwezigheid van griffier mr. S. Westerhof, en is openbaar uitgesproken op 3 mei 2017.