ECLI:NL:RBDHA:2017:11721
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing naturalisatieverzoek op basis van inburgeringsvereisten en openbare orde
Op 13 oktober 2017 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een eiser die een verzoek om naturalisatie had ingediend. Het verzoek werd afgewezen door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, omdat de eiser niet voldeed aan de inburgeringsvereisten en er ernstige vermoedens bestonden dat hij een gevaar vormde voor de openbare orde. De eiser had op 10 augustus 2015 zijn verzoek om naturalisatie ingediend, maar volgens de staatssecretaris voldeed hij niet aan de voorwaarden van de Rijkswet op het Nederlanderschap, met name de eis van vijf jaar ononderbroken verblijf in Nederland voorafgaand aan de aanvraag.
De rechtbank oordeelde dat de eiser niet had aangetoond dat hij in de relevante periode zijn hoofdverblijf in Nederland had. Eiser voerde aan dat hij ernstige psychiatrische problematiek had en dat dit hem belette om aan de inburgeringsverplichtingen te voldoen. Echter, de rechtbank concludeerde dat de overgelegde medische stukken niet recent genoeg waren om als onderbouwing te dienen voor vrijstelling van de inburgeringsplicht. Bovendien was de eiser eerder veroordeeld voor een misdrijf, wat bijdroeg aan de conclusie dat hij een gevaar voor de openbare orde vormde.
De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak benadrukte het belang van recente medische informatie bij aanvragen voor naturalisatie en de strikte eisen die gesteld worden aan inburgering en verblijf.