Uitspraak
- de dagvaarding van 21 september 2017, met producties;
- de conclusie van antwoord, met producties.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 oktober 2017 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een kunstenaar, aangeduid als [eiser], en de curator van de failliete Stichting Strips, aangeduid als [gedaagde]. De mondelinge behandeling vond plaats op 3 oktober 2017, waarbij de curator een bijdrage van € 75,00 inclusief BTW heeft geëist voor de teruggave van kunstwerken die de kunstenaar in bruikleen had gegeven aan de stichting. De kunstenaar heeft deze eis betwist en verzocht om kosteloze teruggave van zijn kunstwerken, met het argument dat de curator onterecht kosten in rekening brengt en dat hij niet in staat is om deze bijdrage te betalen.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vordering van de kunstenaar niet spoedeisend is, omdat hij de mogelijkheid had om het bedrag onder protest te betalen en vervolgens in een bodemprocedure de kwestie aan te vechten. De rechter oordeelde dat de curator recht had op de kosten, die als reëel werden beschouwd, en dat de kunstenaar niet voldoende had aangetoond dat hij financieel niet in staat was om de bijdrage te betalen. De kantonrechter heeft de vordering van de kunstenaar afgewezen en hem veroordeeld in de proceskosten.
De uitspraak benadrukt de noodzaak voor kunstenaars om hun rechten te beschermen, maar ook de verplichtingen die voortvloeien uit het faillissement van een organisatie. De beslissing biedt inzicht in de afwegingen die rechters maken bij het beoordelen van spoedeisendheid en de redelijkheid van kosten in faillissementsprocedures.