ECLI:NL:RBDHA:2017:11836
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Tijdelijke inname van paspoort van vreemdeling in het kader van uitzetting en rechtsgeldigheid van besluit
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 16 oktober 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een Chinese vreemdeling, en de Minister van Veiligheid en Justitie over de tijdelijke inname van haar paspoort. Eiseres had eerder een verblijfsvergunning regulier verkregen, maar deze was ingetrokken omdat zij onjuiste gegevens had verstrekt. Op 7 juli 2016 werd haar paspoort tijdelijk ingenomen door de korpschef van politie Haaglanden. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze inname, maar dit werd door de Minister ongegrond verklaard. De rechtbank heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat de inname van het paspoort op 7 juli 2016 rechtmatig was, ondanks dat er op dat moment onvoldoende grond was voor inname, omdat eiseres toen nog verblijfsrecht had. De rechtbank oordeelde dat de Minister het paspoort mocht inhouden met het oog op de uitzetting van eiseres, en dat de belangen van de Minister zwaarder wogen dan die van eiseres. Eiseres had niet onderbouwd dat zij onoverkomelijke problemen ondervond door de inname van haar paspoort. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.