ECLI:NL:RBDHA:2017:11837
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag verblijfsvergunning regulier op humanitaire gronden
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 16 oktober 2017 uitspraak gedaan in een beroep tegen de afwijzing van een aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier op humanitaire gronden. Eiser, een Turkse nationaliteit bezittende man, had zijn aanvraag ingediend op basis van psychische klachten en de vrees voor onaangenaamheden bij terugkeer naar Turkije. De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie had de aanvraag afgewezen, omdat eiser niet over een geldige machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) beschikte en niet op medische gronden in aanmerking kwam voor vrijstelling van het mvv-vereiste. Eiser had aangevoerd dat hij betrokken was bij confrontaties met het Turkse leger en dat hij psychische klachten had, maar de rechtbank oordeelde dat de door eiser overgelegde medische informatie onvoldoende was voor een adviesaanvraag bij Bureau Medische Advisering (BMA). Daarnaast werd overwogen dat eiser geen objectief verifieerbare documenten had overgelegd waaruit bleek dat hij een sociaal netwerk in Nederland had opgebouwd, en dat zijn stelling dat hij in Turkije geen netwerk meer had, niet voldoende was om aan te tonen dat terugkeer naar Turkije onmenselijk zou zijn. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat de staatssecretaris zich niet ten onrechte op het standpunt had gesteld dat eiser niet op medische gronden van het mvv-vereiste hoefde te worden vrijgesteld. De rechtbank benadrukte dat eiser, voor zover hij zich op asielomstandigheden wilde beroepen, een asielaanvraag kon indienen.