Op 9 oktober 2017 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2001. De zaak is aanhangig gemaakt door Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland, die als gecertificeerde instelling optreedt. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling van de minderjarige verlengd van 14 oktober 2017 tot 14 oktober 2018 en de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder verlengd van 14 oktober 2017 tot 14 april 2018. De vader van de minderjarige is niet verschenen op de zitting, terwijl de moeder wel aanwezig was en instemde met de verlenging van de ondertoezichtstelling, maar verweer voerde tegen de duur van de machtiging uithuisplaatsing.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat, hoewel er positieve ontwikkelingen zijn in de situatie van de minderjarige en de moeder, de ontwikkelingsbedreiging nog steeds aanwezig is. De moeder heeft aangegeven dat zij hard werkt aan haar situatie en dat er goede vooruitgang is, maar dat er nog stappen gezet moeten worden voordat een thuisplaatsing mogelijk is. De kinderrechter heeft besloten om de machtiging tot uithuisplaatsing voor zes maanden te verlengen, met de mogelijkheid om de zaak later opnieuw te beoordelen.
De kinderrechter heeft de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard en een nieuwe zitting gepland voor vlak voor 14 april 2018, waarbij een schriftelijke rapportage van de gecertificeerde instelling over de laatste stand van zaken moet worden overgelegd. De beschikking is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep voor de belanghebbenden.