ECLI:NL:RBDHA:2017:12271

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 juli 2017
Publicatiedatum
26 oktober 2017
Zaaknummer
AWB 16/14927
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • mr. drs. J.H. van Breda
  • mr. Tj. Gerbranda
  • mr. R. Ortlep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verblijfsvergunning en inreisverbod; rechtsmiddelen tegen inreisverbod

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 13 juli 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser van Azerbeidzjaanse nationaliteit en de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND). De eiser had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd, welke door de IND op 25 april 2016 werd afgewezen. Bij deze afwijzing werd tevens een inreisverbod van vijf jaar opgelegd. Eiser maakte bezwaar tegen deze afwijzing, maar de IND zond het bezwaar, voor zover gericht tegen het inreisverbod, door als beroep. De rechtbank oordeelde dat de IND dit ten onrechte had gedaan, omdat het inreisverbod onderdeel uitmaakte van het besluit over de verblijfsvergunning. De rechtbank verwees naar vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, waarin is vastgesteld dat tegen een inreisverbod dezelfde rechtsmiddelen openstaan als tegen het besluit betreffende de verblijfsvergunning. Daarom besloot de rechtbank het bezwaarschrift terug te zenden aan de IND ter behandeling als bezwaar.

De rechtbank overwoog verder dat de IND het verzoek van eiser om toepassing van artikel 7:1a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) had afgewezen, omdat de zaak daarvoor niet geschikt werd geacht. De rechtbank zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, aangezien de kosten voor het indienen van het beroepschrift niet voor vergoeding in aanmerking kwamen. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser niet-ontvankelijk, en de uitspraak werd openbaar uitgesproken. Partijen hebben de mogelijkheid om binnen vier weken na verzending van het afschrift van de uitspraak hoger beroep in te stellen bij de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Arnhem
Vreemdelingenkamer
zaaknummer: AWB 16/14927

uitspraak van de meervoudige kamer van

in de zaak tussen

[eiser] ,

geboren op [datum] ,
v-nummer [nummer] ,
van Azerbeidzjaanse nationaliteit,
eiser,
(gemachtigde: mr. L.I. Siers),
en

de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

Immigratie- en Naturalisatiedienst,
verweerder.

Het procesverloop

Op 27 januari 2016 heeft verweerder een kennisgevingsformulier ontvangen. Verweerder heeft het kennisgevingsformulier aangemerkt als een aanvraag verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking ‘overig humanitaire gronden’. Bij besluit van 25 april 2016 heeft verweerder de aanvraag van eiser afgewezen. Tevens is daarbij aan eiser een inreisverbod opgelegd voor de duur van vijf jaar.
Daartegen heeft eiser op 25 april 2016 bezwaar gemaakt.
Bij brief van 7 juli 2016 heeft verweerder het bezwaarschrift, voor zover dat is gericht tegen het inreisverbod, met toepassing van artikel 6:15 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) doorgezonden als beroep (zaak nr. AWB 16/14927).
Bij besluit van 23 augustus 2016 heeft verweerder het bezwaar, voor zover dat is gericht tegen de afwijzing van de aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier, ongegrond verklaard.
Op 23 augustus 2016 heeft eiser beroep ingesteld tegen dit besluit (zaak nr. AWB 16/19065).
Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.
De openbare behandeling van het beroep heeft plaatsgevonden ter zitting van 12 juli 2017. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door mr. J.P. Guérain.
De zaak is samen met zaak nr. AWB 16/19065 gevoegd behandeld. Na de zitting is de gevoegde behandeling weer gesplitst.

De beoordeling

1. De rechtbank stelt vast dat verweerder eisers bezwaar voor zover dat is gericht tegen het inreisverbod ten onrechte aan de rechtbank heeft doorgezonden ter behandeling als beroep. De rechtbank overweegt daartoe dat indien het inreisverbod is vervat in een besluit betreffende een verblijfsvergunning, tegen het inreisverbod dezelfde rechtsmiddelen openstaan als tegen het besluit betreffende de verblijfsvergunning. De rechtbank verwijst naar vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, zie onder meer de uitspraken van 15 juni 2012 (ECLI:NL:RVS:BW9111) en 15 december 2016 (ECLI:NL:RVS:2016:3349).
2. De rechtbank zal het bezwaarschrift daarom met toepassing van artikel 6:15 van de Awb terugzenden aan verweerder ter behandeling als bezwaar.
De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat verweerder eisers verzoek om toepassing van artikel 7:1a van de Awb heeft afgewezen, omdat hij de zaak daarvoor naar zijn aard niet geschikt acht.
Verweerder heeft ter zitting toegezegd te bewerkstelligen dat dit bezwaar op zo kort mogelijke termijn zal worden behandeld.
3. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Reden hiervoor is dat de kosten voor het indienen van het beroepschrift thans niet voor vergoeding in aanmerking komen, nu dat is doorgezonden ter behandeling als bezwaar en in dat kader de vergoeding daarvan aan de orde dient te komen.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. J.H. van Breda, voorzitter, mr. Tj. Gerbranda en mr. dr. R. Ortlep, rechters, in tegenwoordigheid van C.M.A. Groenendaal, griffier.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op:
Griffier
voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen de uitspraak in beroep kunnen partijen binnen vier weken na de verzending van een afschrift hoger beroep instellen bij de Raad van State, Afdeling bestuursrechtspraak, Hoger beroep vreemdelingenzaken, Postbus 16113, 2500 BC ’s-Gravenhage. Het beroepschrift dient een of meer grieven tegen de uitspraak te bevatten. Artikel 6:6 van de Awb is niet van toepassing. Een afschrift van de uitspraak dient overgelegd te worden. Meer informatie treft u aan op de website van de Raad van State (www.raadvanstate.nl).