ECLI:NL:RBDHA:2017:12289
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking hoger beroep en vaststelling aanvullend salaris bewindvoerder in schuldsaneringsregeling
Op 16 oktober 2017 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de schuldsaneringsregeling van een schuldenares, geboren in 1987. De rechtbank had eerder op 15 september 2017 een vonnis gegeven tot beëindiging van de schuldsanering op basis van artikel 350 lid 3 sub c en d van de Faillissementswet. De schuldenares heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Den Haag. De bewindvoerder heeft verzocht om vaststelling van een aanvullend salaris en kosten in verband met de voorbereidings-, reis- en zittingstijd die het hoger beroep met zich meebracht.
De zitting voor het hoger beroep was gepland op 30 oktober 2017, maar de bewindvoerder heeft de rechtbank op 11 oktober 2017 geïnformeerd dat het hoger beroep was ingetrokken. Volgens de Recofa-richtlijnen kan een bewindvoerder die aanwezig is geweest bij de zitting 6 forfaitaire uren verzoeken, terwijl als de bewindvoerder niet is verschenen, dit 4 forfaitaire uren betreft. Aangezien er geen zitting heeft plaatsgevonden en de bewindvoerder ruim voor de zitting op de hoogte was van de intrekking, heeft de rechtbank besloten om slechts 1 uur toe te kennen voor de werkzaamheden van de bewindvoerder.
De rechtbank heeft het verzoek van de bewindvoerder toegewezen en het aanvullend salaris vastgesteld op € 153,91, inclusief de verschuldigde omzetbelasting, voor zover het boedelactief dit toelaat. De beslissing is gegeven door mr. R. Cats in tegenwoordigheid van A.M.C. van der Zwan, griffier.