ECLI:NL:RBDHA:2017:12389
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- T. Sleeswijk Visser-de Boer
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van de aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) ten behoeve van een echtgenote op basis van onvoldoende middelen van bestaan
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 oktober 2017 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de afwijzing van een aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. Eiseres, een Turkse nationaliteit houdende vrouw, had een aanvraag ingediend voor een mvv ten behoeve van haar echtgenoot, maar deze aanvraag werd afgewezen omdat de staatssecretaris van oordeel was dat de echtgenoot niet zelfstandig en duurzaam beschikte over voldoende middelen van bestaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat de referent, de echtgenoot van eiseres, niet aan de vereisten voldeed, omdat hij niet anderhalf jaar aaneengesloten als zelfstandige had gewerkt. De rechtbank heeft de argumenten van eiseres, waaronder een beroep op het arrest Chakroun van het Hof van Justitie van de Europese Unie, beoordeeld en geconcludeerd dat de staatssecretaris terecht had geoordeeld dat er geen sprake was van duurzaam inkomen. Eiseres had niet voldoende bewijs geleverd dat de werkzaamheden van de referent als zelfstandige en in loondienst met elkaar samenhingen. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de hoorplicht niet was geschonden, omdat het bezwaar kennelijk ongegrond was. Uiteindelijk werd het beroep van eiseres ongegrond verklaard, en de rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.