ECLI:NL:RBDHA:2017:12519

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 april 2017
Publicatiedatum
31 oktober 2017
Zaaknummer
NL17.1242
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Soedanese nationaliteit op basis van ongeloofwaardigheid van het asielrelaas

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 april 2017 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Soedanese vrouw. Eiseres, die op 30 oktober 2016 Nederland is binnengekomen met een visum voor kort verblijf, diende op 6 januari 2017 een aanvraag in voor een verblijfsvergunning op basis van artikel 28 van de Vreemdelingenwet 2000. De aanvraag werd op 17 maart 2017 door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie afgewezen, omdat de aanvraag als kennelijk ongegrond werd beschouwd. Eiseres stelde dat zij in Soedan in het geheim was gehuwd met een christelijke man en dat zij werd gezocht door de veiligheidsdiensten vanwege dit huwelijk. De rechtbank oordeelde dat de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiseres geloofwaardig waren, maar dat het gestelde huwelijk en de daarmee samenhangende vervolging door de Soedanese autoriteiten ongeloofwaardig waren. De rechtbank concludeerde dat eiseres niet aannemelijk had gemaakt dat zij bij terugkeer naar Soedan te vrezen had voor vervolging of ernstige schade. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat een rechtsmiddel open voor hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: NL17.1242

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 april 2017 in de zaak tussen

[eiseres], eiseres, V-nummer [V-nummer]

(gemachtigde: mr. M. Timmer),
en

de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder

(gemachtigde: mr. R.A.B. van Steijn).

Procesverloop

Op 6 januari 2017 heeft eiseres een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) ingediend.
Verweerder heeft bij beschikking van 17 maart 2017 afwijzend op de aanvraag beslist.
Tegen dit besluit heeft eiseres op 17 maart 2017 beroep ingesteld.
Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken ingezonden.
De openbare behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 4 april 2017. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. De rechtbank gaat bij de beoordeling van het beroep uit van de volgende feiten. Eiseres is geboren op [geboortedatum] 1992 en heeft de Soedanese nationaliteit. Eiseres is op 30 oktober 2016 Nederland ingereisd, daarbij gebruik makend van een visum kort verblijf voor Nederland, welke geldig was tot 3 december 2016. Eiseres heeft zich op 6 januari 2017 aangemeld en haar asielaanvraag ingediend.
2. Eisers heeft aan haar asielaanvraag ten grondslag gelegd, kort samengevat, dat zij in Soedan in het geheim traditioneel is gehuwd met een christelijke man in een kerk. Haar echtgenoot is op 1 september 2016 door de veiligheidsdiensten gearresteerd vanwege dit huwelijk. De veiligheidsdiensten zijn ook bij eiseres langs geweest. Eiseres heeft verklaard dat zij eveneens wordt gezocht wordt door de veiligheidsdiensten vanwege haar huwelijk met een christen.
3. Verweerder heeft met toepassing van het eerste lid van artikel 31 van de Vw 2000 en artikel 30b, eerste lid, onder d, e en h, van de Vw 2000 de aanvraag als kennelijk ongegrond afgewezen. Als relevante elementen van het asielrelaas worden door verweerder onderscheiden:
1.
de nationaliteit, identiteit en herkomst van eiseres;
2. het huwelijk met een christelijke man in Soedan;
3. de autoriteiten van Soedan zoeken eiseres vanwege dit huwelijk.
Verweerder acht de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiseres geloofwaardig. Verweerder acht het gestelde huwelijk met een christelijke man en het feit dat eiseres om die reden wordt gezocht door de Soedanese autoriteiten echter niet geloofwaardig. Volgens verweerder is daarom niet aannemelijk dat eiseres bij terugkeer naar Soedan te vrezen heeft voor vervolging als bedoeld in het Vluchtelingenverdrag, dan wel een reëel risico loopt op ernstige schade als bedoeld in artikel 3 van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden EVRM).
4. Eiseres stelt in beroep voorop dat zij ten onrechte niet de beschikking heeft gehad over de stukken uit de visum kort verblijf procedure. Nu verweerder zijn afwijzing mede op deze stukken heeft gebaseerd, is eiseres in haar belangen geschaad. Eiseres stelt zich voorts op het standpunt, kort samengevat, dat haar huwelijk met een koptische christen wel geloofwaardig is, evenals de uit dat huwelijk voortvloeiende problemen met de Soedanese autoriteiten. Volgens eiseres mag verweerder blijkens zijn werkinstructie 2014/10 ook niet de ongeloofwaardigheid van het ene element zonder meer door laten werken in de andere elementen van het asielrelaas, zoals in het bestreden besluit is gedaan. Eiseres stelt om die reden bij terugkeer gegronde vrees te hebben voor besnijdenis.
5. Ingevolge artikel 29 van de Vw 2000 kan een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 van de Vw 2000 worden verleend aan de vreemdeling:
a. die verdragsvluchteling is; of
b. die aannemelijk heeft gemaakt dat hij gegronde redenen heeft om aan te nemen dat hij bij uitzetting een reëel risico loopt op ernstige schade, bestaande uit:
1°. doodstraf of executie;
2°. folteringen, onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen; of
3°. ernstige en individuele bedreiging van het leven of de persoon van een burger als gevolg van willekeurig geweld in het kader van een internationaal of binnenlands gewapend conflict.
Ingevolge artikel 31, eerste lid, van de Vw 2000 wordt een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 van de Vw 2000 afgewezen als ongegrond in de zin van artikel 32, eerste lid, van de Procedurerichtlijn, indien de vreemdeling niet aannemelijk heeft gemaakt dat zijn aanvraag is gegrond op omstandigheden die, hetzij op zichzelf, hetzij in verband met andere feiten, een rechtsgrond voor verlening vormen.
6. De rechtbank overweegt als volgt.
6.1.
De rechtbank stelt voorop dathet digitale dossier van deze procedure tevens informatie bevat over de visumprocedure van eiseres. De rechtbank stelt verder vast dat tussen partijen niet geschil is dat eiseres het Schengengebied is ingereisd met een door Nederland afgegeven visum voor kort verblijf, welke is verkregen door middel het Visa Information System (VIS), waarbij eiseres in persoon met haar paspoort bij de ambassade in Khartoem diende te verschijnen. Tijdens dit bezoek van eiseres aan de ambassade zijn haar vingerafdrukken genomen en zijn pasfoto’s gemaakt. Daarnaast is eiseres in persoon geïnterviewd. Blijkens de zich in het digitale dossier bevindende ‘Informatie Diplomatieke Post’ heeft eiseres tijdens dat interview verklaard dat zij single is en met twee collega’s als toerist naar Nederland wilde. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat niet gezegd kan worden dat eiseres niet op de hoogte zou zijn van de inhoud van haar visumverzoek. Wat verder ook zij van de stelling dat haar oom de aanvraag om een visum heeft ingediend, duidelijk is dat eiseres zelf bij de ambassade is geweest om haar aanvraag in persoon te completeren. Dit heeft eiseres ook zelf verklaard tijdens het eerste gehoor (pagina 7). De stelling dat eiseres in haar belangen is geschaad nu zij niet beschikt over het gehele visumdossier en daardoor geen weet zou hebben van de inhoud daarvan, wordt dan ook niet gevolgd.
6.2.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich voorts op het standpunt kunnen stellen het gestelde huwelijk met een koptische christen ongeloofwaardig is. Daarbij heeft verweerder voorop kunnen stellen dat eiseres Nederland is ingereisd op een visum kort verblijf waarbij zij heeft aangegeven single te zijn en naar Nederland te komen voor toeristische doeleinden. De verklaring van eiseres dat zij dit enkel deed omdat zij anders niet naar Nederland kon reizen om haar asielaanvraag in te dienen heeft verweerder als onvoldoende van de hand kunnen wijzen nu eiseres niet direct bij, of vlak na, aankomst in Nederland haar asielaanvraag heeft ingediend. Eiseres is immers al op 30 oktober 2016 Nederland binnengekomen maar heeft haar asielverzoek pas op 6 januari 2017 gedaan. Verweerder heeft het eiseres verder kunnen tegenwerpen dat zij geen huwelijksakte of ander objectief verifieerbaar stuk heeft overgelegd ter onderbouwing van haar gestelde huwelijk met een koptische christen. De verklaring dat haar man die stukken bewaarde omdat deze bij eiseres ontdekt zouden kunnen worden, overtuigt niet nu eiseres heeft aangegeven dat ook haar echtgenoot bij zijn ouders in huis woonde. Verweerder heeft het eiseres voorts tegen kunnen werpen dat zij vaag en summier heeft verklaard over wat er door haar heen ging toen zij besloot stiekem in een kerk met een koptische christen in het huwelijk te treden. Van iemand die gematigd praktiserend islamitisch is en is opgegroeid in een islamitisch gezin in een land met een overwegend islamitische cultuur mag in redelijkheid verwacht worden dat diegene meer inzicht kan geven in haar emoties en gedachtegang bij een dergelijk ingrijpend besluit, dan eiseres heeft gedaan. De enkele verklaring dat zij verliefd waren, dat haar man alles heeft geregeld en heeft gezegd dat alles goed zou komen, heeft verweerder in dit licht als onvoldoende overtuigend van de hand kunnen wijzen. Temeer nu eiseres bij herhaling heeft aangegeven dat zij haar ouders niets heeft verteld over haar relatie en het huwelijk omdat zij hiertegen zouden zijn en zij alles geheim moest houden vanwege de mogelijke gevolgen.
6.3.
De rechtbank is daarnaast van oordeel dat verweerder ook heeft kunnen concluderen dat de gestelde problemen met de Soedanese autoriteiten vanwege het geheime huwelijk tussen eiseres en een koptische christen ongeloofwaardig zijn. Nog daargelaten het feit dat het huwelijk op zichzelf genomen al ongeloofwaardig is, heeft eiseres namelijk enkel vage en summiere verklaringen afgelegd over de aanhouding van haar man. Zo heeft eiseres dit enkel vernomen van een vriend van haar man. Ook de redenen waarom haar echtgenoot zou zijn gearresteerd heeft eiseres enkel van deze vriend vernomen. Eiseres heeft zelf in het geheel geen onderzoek gedaan naar de redenen van zijn arrestatie, hetgeen op zichzelf al vreemd is. Dat de reden van de arrestatie in hun geheime huwelijk zou liggen, overtuigt niet nu eiseres zelf heeft verklaard dat haar huwelijk altijd geheim is gebleven en zij niemand hiervan op de hoogte hebben gesteld. Niet valt in te zien hoe de Soedanese veiligheidsdiensten hier dan van op de hoogte konden raken. Ook over de bezoeken van de veiligheidsdienst aan haar adres kan eiseres amper iets vertellenBovendien heeft eiseres deze huisbezoeken slechts vernomen via haar tante die het weer gehoord heeft van de moeder van eiseres. Voorts wekt het bevreemding dat eiseres, nadat haar huis meerdere keren zou zijn bezocht door de veiligheidsdienst, eerst nog een visumprocedure afwacht in het huis van haar tante alvorens haar land te verlaten. Dit duidt immers niet op een acute vluchtsituatie aan de zijde van eiseres. Daar komt nog bij dat eiseres uiteindelijk Soedan legaal en zonder problemen heeft kunnen verlaten, met een op haar persoonsgegevens geregistreerd nationaal paspoort van Soedan.
6.4.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder voorts terecht geconcludeerd dat eiseres evenmin aannemelijk heeft gemaakt een reëel risico te lopen op besnijdenis bij terugkeer naar Soedan. Immers, nu het asielrelaas ongeloofwaardig is bevonden kan eiseres weer naar haar moeder die haar altijd al daartegen heeft beschermd. Verweerder heeft voorts terecht verwezen naar het algemeen ambtsbericht inzake Soedan van juni 2012, waaruit blijkt dat genitale verminking plaatsvindt in de kindertijd, meestal tussen vier- en tienjarige leeftijd, en soms bij het aangaan van een huwelijk. Deze omstandigheden zijn bij eiseres niet aan orde.
7. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verweerder het asielrelaas van eiseres niet ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht. Gelet hierop heeft verweerder zich naar het oordeel van de rechtbank terecht op het standpunt gesteld dat eiseres geen verdragsvluchteling is en dat zij geen reëel risico loopt in Soedan te worden onderworpen aan een behandeling die in strijd is met artikel 3 van het EVRM.
8. De rechtbank stelt voorts vast dat eiseres de afwijzingsgrond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder h, van de Vw 2000 niet heeft bestreden. Reeds hierom is er geen reden om aan te nemen dat verweerder de aanvraag niet af heeft kunnen wijzen als kennelijk ongegrond.
9. Gelet op het vorenstaande en op de gronden van het beroep is het beroep voor zover deze zich richt tegen het terugkeerbesluit en het inreisverbod eveneens ongegrond.
10. Het beroep is ongegrond.
11. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.M. Meijers, rechter, in aanwezigheid van mr. M.D. Gunster, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 15 april 2017.

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen één week na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.